Ex-DQ 2x23.1VDC/20mA
Ex-DQ 2x23.1VDC/20mA
46 A5E50377641-AC, 04/2024
daarbij moet minstens 50 mm afstand van "niet intrinsiek veilige leidingen" worden
gehouden.
De afscherming is door de intrinsieke schakelcycli losgekoppeld en met het lokale
potentiaalvereffeningsysteem verbonden. Elke belangrijke stroom in het circuit door
het plaatje moet worden voorkomen, omdat het plaatje niet intrinsiek veilig is en de
beveiligingsklasse "verhoogde veiligheid" niet is gegarandeerd.
U mag de actuatoren uit zone 0, zone 1, zone 2 en zone 20, zone 21, zone 22 en de
veilige omgeving op de BaseUnit aansluiten. U vindt de klemmentoewijzingen van de
periferiemodule in de bijbehorende bedieningshandleiding.
De intrinsieke veiligheid van de op elkaar aangesloten periferiemodule, sensoren en
bekabeling moet worden aangetoond door de veiligheidstechnische parameters te
verrekenen. U vindt deze waarden in de bijbehorende
explosiebeveiligingsverklaringen en/of in het gegevensblad van de kabel.
Tabel 1-1 Klemmentoewijzing van de Ex-DQ 2x23.1VDC/20mA
DQ.n+: uitgangssignaal, kanaal n (0;1)
• Klemmen 3; 4
DQ.n-: Massa kanaal n (0;1)
• Klemmen 5; 6; 7; 8
Aansluiten
• Controleer de periferiemodule op beschadigingen. U mag alleen onbeschadigde
periferiemodules op de BaseUnit aansluiten.
• Als een periferiemodule voor het eerst wordt aangesloten, klikt het codeerelement
op de BaseUnit vast. Daardoor wordt voorkomen dat een verkeerde module wordt
aangesloten. De mechanische codering mag niet worden gewijzigd.
• Bij de configuratie van de ET 200SP HA en de ET 200SP moet u letten op het
toegelaten aantal periferiemodules (zie bijbehorende bedieningshandleiding).