35
Nominaal vermogen PRP (kW):                                2,8
Vermogensfactor:                                                    1,0
Vermogensklasse:                                                    G1
Geluid:                                                              96 dB(A)
Toepassingsinformatie:
1. Optimale bedrijfstemperatuur: 5 - 40 °C.
2. Hoogte: maximum 1000 m.
3. Optimale opslagtemperatuur: -25 - 70 °C.
7. Voordat u de generator in bedrijf stelt
Verwijder het verpakkingsmateriaal en controleer of 
alle onderdelen aanwezig zijn. Zet de generator op een 
stevige, vlakke ondergrond, bij de elektrische apparatuur, 
en zorg voor voldoende ventilatie.
7.1 Elektrische veiligheid:
•
 Elektrische voedingskabels en aangesloten apparatuur 
moeten in perfecte conditie zijn.
•
 De generator moet gebruikt worden met apparatuur 
waarvan de voedingsspecificaties overeenkomen met de 
uitgangsspanning van de generator.
•
 Sluit de generator nooit aan op de netvoeding 
(stopcontact).
•
 Houd de kabel naar de elektrische apparatuur zo kort 
mogelijk.
7.2 Milieubescherming
•
 Verwijder vervuild onderhoudsmateriaal en 
bedieningsmateriaal op het daarvoor bestemde 
inzamelingspunt.
•
 Zorg voor hergebruik van verpakkingsmateriaal, metaal 
en plastic.
7.3 Aardverbinding (afb.2)
De behuizing kan met de aarde verbonden worden om 
statische elektriciteit af te voeren. Hiervoor maakt u 
een kabel vast aan de aardaansluiting op de generator 
(nummer 8) en het andere uiteinde aan een externe aarde 
(bijvoorbeeld een aardelektrode).
7.4 Brandstof bijvullen (afb.1)
WAARSCHUWING
Schakel de machine uit en zorg ervoor dat u zich in een 
goed geventileerde ruimte bevindt. 
Open de tankdop (nummer 2) en voeg via een trechter 
een goede hoeveelheid loodvrije benzine toe.
Vul de tank niet te ver en knoei niet met benzine. 
(Wordt er toch benzine, veeg dan het overschot weg 
en wacht tot het restant verdampt is – er is gevaar op 
ontbranding.) Schroef de tankdop weer dicht.
7.5 Ole bijvullen (afb. 3, 6 en 7)
WAARSCHUWING
Schakel de machine uit en zorg ervoor dat u zich in een 
goed geventileerde ruimte bevindt. 
Voor SIG 1100, SIG 2000 
Open de oliebijvulschroef (letter F) en voeg ongeveer 0,6 
L motorolie (15W40) toe met de meegeleverde oliekan 
(nummer 19 en 20) of totdat het bovenste merkteken op 
de oliepeilstok (letter D) bereikt is.
Voor SIG 3050
Open de motorkap (nummer 5) met de schroevendraaier.
Open de oliebijvulschroef (letter F) en voeg ongeveer 0,6 
L motorolie (15W40) toe met de meegeleverde oliekan 
(nummer 19 en 20) of totdat het bovenste merkteken op 
de oliepeilstok (letter D) bereikt is.
Belangrijk:
Schroef de oliepeilstok niet vast om het oliepeil te 
controleren, maar steek hem er tot de schroefdraad in. 
Sluit de oliebijvulschroef en monteer de motorkap weer.
Belangrijk! Olie en brandstof moeten bijgevuld zijn 
voordat u de motor kunt starten.
8. Bedrijf
•
 Controleer het brandstofpeil en vul het zo nodig bij.
•
 Zorg ervoor dat de generator voldoende ventilatie heeft.
N
L