36
•
 Zorg ervoor dat de ontstekingskabel aan de bougie is 
aangesloten.
•
 Controleer de directe omgeving van de generator.
•
 Verwijder alle elektrische apparatuur die al op de 
generator aangesloten is.
8.1 De motor starten (afb. 1, 2 en 5)
Belangrijk: gebruik geen chemische startmiddelen zoals 
zeer vluchtige brandstoffen en dergelijke.
•
 Open de stopknop (nummer 3) door hem omlaag te 
draaien.
•
 Zet de AAN/UIT-schakelaar (nummer 7) in de stand "I".
•
 Trek aan de chokehendel (nummer 6).
•
 Start de motor met het startkoord (nummer 4) door 
krachtig aan het handvat te trekken. Start de motor niet, 
trek dan nog eens. Belangrijk:
Trek altijd langzaam aan het koord tot u weerstand voelt, 
en trek daarna snel om de motor te starten. Laat het 
startkoord niet vanzelf terugschieten.
•
 Duw de chokehendel terug (nummer 6) 15 à 30 
seconden nadat de motor gestart is.
8.2 Economische stand (alleen voor SIG 2000, SIG 
3050) (afb. 2)
Met de economieschakelaar (nummer 9) in de stand 
"I" (aan):
De motorsnelheid wordt geregeld volgens de minimale 
behoefte aan energie en de generator draait rustig en 
efficiënt.
Met de economieschakelaar (nummer 9) in de stand 
"O" (uit):
De generator loopt op maximale snelheid.
8.3 Gebruikers op de generator aansluiten (afb. 2)
SIG 1100
•
 Sluit elektrische apparatuur van 230 V~ aan op het 
stopcontact (nummer 10). Belangrijk: dit stopcontact 
is geschikt voor een maximale continue belasting (S1) 
van 1000 W en een tijdelijke belasting (S2) van 1100 W 
gedurende niet meer dan 5 seconden.
SIG 2000
•
 Sluit elektrische apparatuur van 230 V~ aan op het 
stopcontact (nummer 10). Belangrijk: dit stopcontact 
is geschikt voor een maximale continue belasting (S1) 
van 1800 W en een tijdelijke belasting (S2) van 2000 W 
gedurende niet meer dan 5 seconden.
SIG 3050
•
 Sluit elektrische apparatuur van 230 V~ aan op het 
stopcontact (nummer 10). Belangrijk: dit stopcontact 
is geschikt voor een maximale continue belasting (S1) 
van 2800 W en een tijdelijke belasting (S2) van 3000 W 
gedurende niet meer dan 5 seconden.
•
 Sluit de generator niet aan op het lichtnet; het kan de 
generator beschadigen.
Opmerking: Sommige elektrische apparaten 
(elektrische figuurzagen, boormachines enz.) kunnen 
een hoger vermogen opnemen als ze onder moeilijke 
omstandigheden worden gebruikt.
8.4 Afsluiten bij overbelasting (afb. 2)
230 V-stopcontact
•
 De statusindicator (nummer 14) brandt groen bij 
normaal bedrijf.
•
 Er is sprake van overbelasting als de statusindicator 
uitgaat en de overbelastingsindicator (nummer 13) rood 
knippert.
•
 Verminder het opgenomen vermogen.
•
 Druk op de overbelastingsschakelaar (nummer 12).
Belangrijk: Is er sprake van overbelasting, zorg er dan 
voor dat het opgenomen vermogen niet hoger is dan 
het maximum van de generator en dat er geen defecte 
apparaten aangesloten zijn.
N
L