42
De accu kan niet goed worden 
opgeladen. 
De accu kan defect zijn. Neem 
contact op met uw 
accuservicecentrum. 
Accu onherstelbaar na een 
volledige ontzwavelingscyclus. 
De accu kan defect zijn. Neem 
contact op met uw 
accuservicecentrum. 
De capaciteit van de accu is te 
groot. 
Gebruik een acculader met een 
grotere oplaadcapaciteit. 
(onder 0,8V). De accu kan niet 
worden opgeladen. 
De accu kan defect zijn. Neem 
contact op met uw 
accuservicecentrum. 
 
De uitgangskabel is ontkoppeld, 
er is kortsluiting in de 
Plaats de klemmen/ringen op de 
juiste manier en begin de accu 
Accu volledig kortgesloten. 
De accu kan defect zijn. Neem 
contact op met uw 
 
3.  Instructiehandleiding 
Schakel het contact UIT (verwarming, verlichting...) voordat u 
de lader gebruikt wanneer de accu in het voertuig is 
geïnstalleerd. 
Maak de accupolen schoon alvorens de oplader te gebruiken. 
 
3.1.  Een accu opladen  
 
1.  Zorg ervoor dat de voedingskabel niet op het stroomnet is aangesloten, vooraleer de 
lader aan te sluiten! 
 
2.  Aansluiting op de accu 
Controleer eerst of de negatieve pool is aangesloten/ geaard op het chassis. Zo niet, neem dan 
contact op met uw wederverkoper.  
Sluit de uitvoerkabel aan op de lader. 
 
▪  Uitvoerkabel met klemmen 
Sluit de rode klem (+) aan op de pluspool (+) van de accu en verbind vervolgens de zwarte 
klem (-) met de aarding/het chassis van het voertuig (een zwaar uitgevoerd metalen deel van 
het frame of het motorblok). Sluit niet aan op de carburator of de brandstofleidingen). 
 
▪  Uitvoerkabel met klemmen 
Draai elke moer van de bouten van de accupolen los en verwijder deze. Sluit de positieve ring 
(+) aan op de positieve pool (+) van de accu en sluit vervolgens de negatieve ring (-) aan op de 
negatieve pool (-) van de accu. Vervang de moeren en draai ze terug aan om ze vast te zetten.  
 
Zorg er in beide gevallen voor dat de uitvoerkabel van de lader goed vastzit.