12. IDENTIFICATIE PROBLEMEN
Contactsleutel niet geplaatst
Steek de contactsleutel in
Vul het reservoir met schone
en reine brandstof
Wacht enkele minuten alvorens op
te starten Druk niet op de primer
en schakel de choke uit
Contacteer het geautoriseerde
dienstcentrum.
Contacteer het geautoriseerde
dienstcentrum.
Contacteer het geautoriseerde
dienstcentrum.
Wegschieten van teveel sneeuw
Dop reservoir brandstof
bedekt met ijs of sneeuw.
Verwijder het ijs of de sneeuw van op
en rond de dop van het reservoir.
3. Motor draait aan het
minimum en werkt
onregelmatig
Contacteer het geautoriseerde
dienstcentrum.
Contacteer het geautoriseerde
dienstcentrum.
Carburator moet vervangen worden
Contacteer het geautoriseerde
dienstcentrum.
Losse delen of toevoerschroef
of rotor beschadigd.
Klem alle bevestigingsinrichtingen vast.
Vervang de beschadigde delen nabij
een geautoriseerd Dienstcentrum.
Niet correct geplaatste steel.
Verzeker u ervan dat de steel op zijn plaats is.
5. Verlies of vertraging
bij wegschieten
van de sneeuw.
Uitlaatglijvlak verstopt.
Reinig het uitlaatglijvlak
Verwijder eventuele afval of vreemde
voorwerpen uit de toevoerschroef.
Commandokabel voor inschakeling
tractie niet correct afgesteld.
Contacteer het geautoriseerde
dienstcentrum.
Mochten de problemen aanhouden na het toepassing van de bovengenoemde
remedies, dan dient er contact te worden opgenomen met uw Verkoper.