323
DEENFRIT NL
0478 131 9963 F - NL
9.11 Robotmaaier en dockingstation
koppelen
De test van het draadsignaal kan
meerdere minuten duren. Met de rode
STOP-toets op de bovenkant van het
apparaat wordt het koppelen afgebroken,
waarna de vorige stap van de
installatiewizard verschijnt.
Normale ontvangst
Draadsignaal OK:
Op het display verschijnt de
tekst "Draadsignaal OK". De
robotmaaier en het
dockingstation zijn goed gekoppeld.
Ga door met de eerste installatie
door op de OK-toets te drukken.
Verstoorde ontvangst
De robotmaaier ontvangt geen
draadsignaal:
Op het display wordt de tekst
"Geen draadsignaal"
weergegeven.
De robotmaaier ontvangt een
verstoord draadsignaal:
Op het display wordt de tekst
"Draadsignaal testen"
weergegeven.
De robotmaaier ontvangt een
omgepoold draadsignaal:
Op het display wordt de tekst
"Aansluiting omgewisseld of
iMOW® buiten het" weergegeven.
Mogelijke oorzaak:
– Tijdelijke storing
– De robotmaaier is niet ingedockt
– Begrenzingsdraad omgepoold
(verkeerd aangesloten)
– Dockingstation is uitgeschakeld of niet
aangesloten op het elektriciteitsnet
– Gebrekkige stekkerverbindingen
– Minimale lengte van de
begrenzingsdraad onderschreden
– Een opgerolde voedingskabel in de
buurt van het dockingstation
– Uiteinden begrenzingsdraad te lang of
niet voldoende in elkaar gedraaid
– Breuk in de begrenzingsdraad
– Externe signalen zoals een mobiele
telefoon of het signaal van een ander
dockingstation
– Een stroomgeleidende aardingskabel,
gewapend beton of storende metalen in
de bodem onder het dockingstation
– Maximale lengte van de
begrenzingsdraad overschreden
(Ö 12.1)
Oplossing:
– Koppelen zonder verdere maatregelen
herhalen
– Robotmaaier indocken (Ö 15.6)
– Uiteinden van de begrenzingsdraad
juist aansluiten (Ö 9.10)
– Netaansluiting van het dockingstation
controleren, voedingskabel in de buurt
van het dockingstation uitrollen en niet
opgerold neerleggen
– Vastzitten van de draaduiteinden in het
klemblok controleren, te lange
draaduiteinden inkorten of
draaduiteinden in elkaar draaien
(Ö 9.10)
– Bij kleinere maaivlakken met een
draadlengte van minder dan 80 m moet
het meegeleverde AKM 100 samen met
de begrenzingsdraad worden
geïnstalleerd (Ö 9.9)
– Leds op het dockingstation controleren
(Ö 13.1)
– Draadbreuk repareren
De robotmaaier kan pas in gebruik
worden genomen als deze het door
het dockingstation verzonden
draadsignaal goed ontvangt.
(Ö 11.16)
RMI 422 PC:
Na het koppelen wordt de
energiemodus "Standaard"
geactiveerd. (Ö 11.9)