EasyManua.ls Logo

Stihl RMI 422 - Draadverbinders Gebruiken; Smalle Afstanden Tot Rand

Stihl RMI 422
486 pages
Go to English
To Next Page IconTo Next Page
To Next Page IconTo Next Page
To Previous Page IconTo Previous Page
To Previous Page IconTo Previous Page
Loading...
349
DEENFRIT NL
0478 131 9963 F - NL
12.16 Draadverbinders gebruiken
Voor het verlengen van de
begrenzingsdraad of voor het verbinden
van losse draaduiteinden mogen
uitsluitend de als toebehoren verkrijgbare,
met gel gevulde draadverbinders worden
gebruikt. Ze voorkomen vroegtijdige
slijtage (zoals corrosie aan de
draaduiteinden) en garanderen een
optimale verbinding.
Geef de positie van de draadverbinders op
de schets van het maaivlak aan. (Ö 12.2)
Steek losse, niet gestripte
draaduiteinden (1) tot aan de aanslag in
draadverbinders (2). Druk
draadverbinders met een geschikte tang
bij elkaar – ga na of ze goed vastklikken.
Bevestig ten behoeve van de
trekontlasting de begrenzingsdraad zoals
afgebeeld met twee bevestigingspennen
op de bodem.
12.17 Smalle afstanden tot rand
Op een recht stuk (niet in hoeken) bestaat
de mogelijkheid de draadafstand tot een
hoge hindernis tot op 22 cm te verkleinen.
Het maaivlak wordt hierdoor groter.
Bij het rijden langs een rand (Ö 9.12),
(Ö 11.13) moet de afstand tussen de
robotmaaier en de hindernissen minimaal
5 cm bedragen. Vergroot, indien nodig, de
draadafstand tot de hindernissen.
Smalle afstanden tot rand in
binnenhoek:
Leg de begrenzingsdraad (1) zoals
afgebeeld in de binnenhoek. Gebruik de
iMOW® Ruler (2).
Smalle afstanden tot rand in
buitenhoek:
Leg de begrenzingsdraad (1) zoals
afgebeeld in de buitenhoek. Gebruik de
iMOW® Ruler (2).
Smalle afstanden tot de rand
moeten ook op de tuintekening
worden aangegeven. (Ö 12.2)

Table of Contents

Related product manuals