166
> Zorg ervoor dat het apparaat zich binnen het ontvangstbereik van het
gewenste draadloze netwerk bevindt en dat u de toegangsgegevens hebt. In
sommige gevallen kan het nodig zijn om een aantal instellingen op de router
uit te voeren. Raadpleeg in dat geval de bijbehorende bedieningsinstructies.
Na een scan naar de beschikbare draadloze netwerken wordt het resultaat
weergegeven.
> Selecteer het gewenste draadloze netwerk en bevestig met OK. Kies WPS
overslaan om het wachtwoord in te voeren.
Als het een beveiligd netwerk is, wordt u verzocht om de juiste toegangscode
in te voeren.
> Markeer hiervoor het desbetreende teken.
> Voer vervolgens het geselecteerde teken in door op de toets OK te drukken.
Ga zo verder tot de volledige toegangscode zichtbaar is in het invoerveld.
Kies om uw invoer te annuleren en druk op OK. Als u een typefout
hebt gemaakt, kunt u de laatste leer die u hebt ingevoerd met
wissen.
> Selecteer vervolgens en druk op OK. Als het wachtwoord juist is,
wordt er nu een verbinding met dit netwerk tot stand gebracht.
> Als [Installatieassistent afgesloten] op het display verschijnt, druk dan op
OK.
Voor meer informatie over het configureren van een netwerkverbinding,
raadpleeg het hoofdstuk “20.3 Internetinstellingen” op pagina 162.
20.9 Info
> Druk op de knop MENU en selecteer vervolgens [Hoofdmenu] >
[Systeeminstellingen] > [Info].
> Druk op OK om te bevestigen.
> De sowareversie wordt weergegeven.