157
(
¡
: Schakelaar ON (AAN),
×
: Schakelaar OFF (UIT))
SW13 SW14 SW13 SW14
Systeemadres
12341234
Systeemadres
12341234
1
×××××
15
××
¡¡¡
2
×
¡
×××
16
×
¡¡¡¡
3
××
¡
××
17
¡
××××
4
×
¡¡
××
18
¡¡
×××
5
×××
¡
×
19
¡
×
¡
××
6
×
¡
×
¡
×
20
¡¡¡
××
7
××
¡¡
×
21
¡
××
¡
×
8
×
¡¡¡
×
22
¡¡
×
¡
×
9
××××
¡
23
¡
×
¡¡
×
10
×
¡
××
¡
24
¡¡¡¡
×
11
××
¡
×
¡
25
¡
×××
¡
12
×
¡¡
×
¡
26
¡¡
××
¡
13
×××
¡¡
27
¡
×
¡
×
¡
14
×
¡
×
¡¡
28
¡¡¡
×
¡
(Voorbeeld)
Elektrisch
schema
Groepsbesturing via
meerdere aircolijnen
VOORWAARDE
• Wanneer een groepsbesturing wordt ingezet voor
meervoudige aircolijnen, dient men ervoor te zorgen dat
de voedingen van alle binnenunits van een groep vóór
de adressering ingeschakeld zijn.
• Wanneer voor elke aircolijn de stroom wordt
ingeschakeld voor de adressering, wordt voor elke lijn
een master-binnenunit ingesteld. Daarom wordt een
alarmcode “L03” (gedupliceerde master-binnenunits)
afgegeven tijdens het bedrijf na de adressering. In dat
geval wijzigt u het groepsadres vanaf de bekabelde
afstandsbediening, zodat er slechts één masterunit is
ingesteld.
Buitenunit
Masterunit
Binnen
Binnenunit
Afstands
bediening
Buitenunit
Binnenunit Binnenunit
SW11
1
ON
PC kaart van de masterunit
2 3 4
SW12
1
ON
2 3 4
SW06
1
ON
2 3 4
SW07
1
ON ONON ON
2 3 4
SW09SW08
11 2 3 4
SW10
1 2 3 4
SW13
1
ON
2 3 4
SW14
1
ON
2 3 4
Adresseringsprocedure 2
Stel met SW13 en 14 op de PC-kaart van de masterunit in elk
systeem het systeemadres voor elk systeem in.
(Fabrieksinstelling: ingesteld op adres 1)
Opmerking)
Zorg ervoor dat er geen doublures ontstaan met een andere aircolijn of
een ander systeemadres.
Systeemadresschakelaar op PC-kaart van de buitenunit
: Wordt niet gebruikt voor instellen systeemadres. (Verander deze instelling niet.)
Controleer of de verbindingsaansluitingen tussen aansluitpunten [U1U2] en [U3U4] aanwezig zijn in alle masterunits,
waarmee de centrale besturing verbonden is. (Fabrieksinstelling: geen connector aangesloten)
Schakel de voeding van binnen/buiten in.
(In volgorde binnen
→→
→→
→ buiten)
Na ongeveer 1 minuut controleert u of het display met
7 karakters op de PC-kaart van de masterunit
U. 1. L08 (U. 1. knippert) weergeeft.
Druk op SW15 en start de set-up voor de automatische
adressering.
(Max. 10 minuten voor 1 lijn (gewoonlijk ongeveer 5 minuten))
Wanneer de telling Auto 1 → Auto 2 → Auto 3 wordt
weergegeven in het displaygedeelte en verandert van
U. 1. - - - (U. 1. knippert) in U. 1. - - - (U. 1. brandt) , dan is
de instelling afgelopen.
Procedure 4) t/m 6) worden herhaald in andere aircolijnen.
2
U1 U2
Voor interne
bekabeling
tussen binnen
en buiten
U3 U4
Voor bekabeling
van centraal
besturingssysteem
U5 U6
Besturingskabel
tussen
buitenunits
7
ADRES INSTELLEN