44
PP117 - Veiligheidsvoorschriften
oplosmiddelhoudende dampen kunnen ophopen.
Het apparaat opstellen aan de van het spuitobject afgekeerde
zijde.
Minimale afstand van 5 m tussen het apparaat en het spuitpistool
aanhouden.
Bij werkzaamheden buiten
Er mogen geen oplosmiddelhoudende dampen naar
het apparaat toe drijven.
Let op de windrichting.
Het apparaat zo opstellen, dat zich geen
oplosmiddelhoudende dampen bij het apparaat
kunnen ophopen.
Minimale afstand van 5 m tussen het apparaat en
het spuitpistool aanhouden.
U Ventilatie bij spuitwerkzaamheden in
ruimtes
Voldoende ventilatie voor de afvoer van de oplosmiddeldampen
moet gewaarborgd zijn.
U Afzuigsystemen
Deze dienen overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door het
verwerkende bedrijf te worden gerealiseerd.
U Aarding van het werkstuk
Het te coaten werkstuk moet geaard zijn.
U Reiniging van de apparatuur met
oplosmiddel
Bij de reiniging van de apparatuur met oplosmiddel
mag in geen geval in een reservoir met een kleine
opening (spongat) worden gespoten of gepompt.
Gevaar voor de vorming van een ontplofbaar gas/
lucht-mengsel. Het reservoir dient geaard te zijn.
U Reiniging van de apparatuur
Gevaar voor kortsluiting door binnendringend
water!
Spuit het apparaat nooit met een hogedruk- of
stoomhogedrukreiniger af.
U Werkzaamheden of reparaties aan de
elektrische uitrusting
Laat deze uitsluitend door een erkende elektromonteur uitvoeren.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor een ondeskundig uitgevoerde
installatie.
U Werkzaamheden aan elektrische
onderdelen
Bij alle werkzaamheden geldt: eerst de stekker uit het
stopcontact trekken.
Onderdelen en beschrijving
De verpakking waarin het verfspuitsysteem wordt geleverd bevat de volgende onderdelen:
• Aanzuigslangenretourslang •Spuitmondstuk
• Inlaatlter •Drukslang,lengte7,5m,diameter6,35mm
• Spuitpistoolmettweelters •Gebruiksaanwijzing
Figuur 1 - Bediening en functies
Item Onderdeel Beschrijving
A) AAN/UIT-schakelaar .....................Met de AAN/UIT-schakelaar zet u de spuit aan en uit (O=UIT, I=AAN).
B) PRIME/SPRAY-knop ......................Met de knop PRIME/SPRAY kunt u de vloeistof naar de spuitslang (SPRAY) of naar de retourslang
(PRIME) laten gaan. De pijlen op de knop PRIME/SPRAY geven de draairichting voor PRIME en SPRAY
aan. De knop PRIME/SPRAY wordt ook gebruikt voor het ontlasten van de opgebouwde druk in de
spuitslang (zie Drukontlastingsprocedure).
C) Quicko™-klep ...............................De Quicko™-klep is ontworpen om de inlaatklep open te houden en te voorkomen dat deze vast
gaat zitten door opgedroogd materiaal. De Quicko™-klep wordt handmatig door de gebruiker
geactiveerd.
D) PressureTrac™ ................................Met PressureTrac™ stelt u de hoeveelheid druk in die door de pomp wordt gebruikt voor het
uitblazen van de vloeistof.
E) Pompgedeelte ...............................In het pompgedeelte beweegt een zuiger op en neer om de zuiging te weeg te brengen die de
vloeistof door de zuigslang trekt.
F) Zuigslang .........................................Vloeistof wordt via de zuigslang naar de pomp getrokken.
G) Retourslang .....................................Vloeistof wordt teruggeleid via de retourslang naar de houder waar deze vandaan komt als de
PRIME/SPRAY-knop op de stand PRIME staat.
H) Inlaatlter ........................................Het inlaatlter ltert het te spuiten materiaal om te voorkomen dat het systeem verstopt raakt.
I) Spuitpistool.....................................Het spuitpistool regelt de uitstoot van de vloeistof die wordt gepompt.
J) Spuitslang ........................................De spuitslang vormt de verbinding tussen het pistool en de pomp.