Bernard LE Series - Page 9

3. MONTAGE
Verschrauben Sie den Servomotor auf dem
zu motorisierenden Gerät.
BERNARD-Servomotoren können in beliebi-
gen Ausrichtungen betrieben werden. Bei der
Verwendung von Klemmverschraubungen
sollten sie jedoch nicht nach oben aus-
gerichtet werden, um die Dichtheit zu
gewährleisten.
4. ELEKTRISCHER ANSCHLUSS UND
ÜBERPRÜFUNG
Verwenden Sie die mit dieser Anleitung
gelieferten Schaltpläne. Beachten Sie die
Nummerierung auf den Steckern (oder der
Klemmleiste bei der Verwendung von
Klemmverschraubungen).
Über
prüfen Sie nach Abschluss der
Verkabelung folgende Punkte:
a) Die ordnungsgemäße Stromversorgung
anhand der eingravierten Angaben auf
dem Typenschild überprüfen.
b) Sicherstellen, dass die Stecker oder die
Klemmverschraubungen nach der
Verkabelung ordnungsgemäß festgezo-
gen worden sind.
c) Das Ventil im Handbetrieb (Schrau-
bendreher oder 13-mm-Schrau-
benschlüssel) in Mittelstellung bringen.
d) Zuerst die elektrische Steuerung zum Öff-
nen, dann zum Schließen betätigen.
Sicherstellen, dass die Drehrichtung des
Servomotors korrekt ist und der Motor in
der gewählten Position anhält.
Falls Störungen auftreten, die Verkabelung
überprüfen.
5. EINSTELLUNG DER ENDANSCHLÄGE
Die Endanschläge begrenzen mechanisch
den Weg des Servomotors. Zwei Schrauben,
die jeweils auf einer Seite des
Gerätetypenschilds befinden, ermöglichen
die Einstellung der Endanschläge in einem
Bereich von 2 Grad an jedem Endpunkt.
Vorsicht: Die Handsteuerung darf in
keinem Fall mit einem Elektroschrauber
oder ähnlichen Geräten betätigt wer-
den.
3. MONTAGE
Controleer, of de aansluitflens en koppel-
bus passen en monteer de aandrijving
op de afsluiter. Bernard aandrijvingen kun-
nen in elke gewenste positie worden
gemonteerd. Echter om de waterdichtheid
te garanderen, mogen kabelwartels niet
omhoog geplaatst worden.
4. ELEKTRISCHE AANSLUITING EN
PROEFDRAAIEN
Gebruik uitsluitend het meegeleverde
elektrische aansluitschema en houdt U
strikt aan de nummering van de stekers
(of klemmenstrook bij gebruik van kabel-
wartels).
Na aansluiting dienen de v
olgende punten
te worden gecontroleerd :
a) Controleer aan de hand van het typeplaat-
je op de motor of de voedingsspanning en
frequentie overeenstemmen.
b) Controleer of alle bouten, stekers en
eventuele wartels goed zijn aangedraaid.
c) Draai het toestel in half open positie mid-
dels de handbediening (platte schroeven-
draaier of 13mm steeksleutel)
d) Stuur de aandrijving elektrisch naar zijn
open positie en controleer of de
draairichting correct is en of de motor in
de gewenste positie stopt.
Controleer de aansluiting in geval van
problemen.
5. INSTELLING VAN DE MECHANISCHE
EINDSTOPS
De mechanische eindstops zorgen ervoor,
dat de aandrijving niet te ver doorgedraaid
kan worden.
Met de twee schroeven aan weerzijde van
het typeplaatje is het mogelijk om de
begrenzing binnen een bereik van 2º van
elk eindpunt in te stellen.
LET OP : De handbediening mag
nooit middels een elektrische
schroevendraaier of gelijkaardig
gereedschap worden bediend.