1. SICHERHEIT
Dieses Gerät entspricht den geltenden
Sicherheitsnormen. Um die Sicherheit des
Geräts zu gewährleisten, müssen jedoch die
Installation, die Wartung und der Betrieb
durch qualifiziertes und ausreichend
geschultes Personal erfolgen.
Lesen Sie sich die vorliegende Anleitung vor
der Montage und Inbetriebnahme sorgfältig
und vollständig durch.
2. WARTUNG UND LAGERUNG
W
artung
Unsere Servomotoren sind für die gesamte
Lebensdauer geschmiert und erfordern kein-
erlei Wartung. Wenn der Servomotor in einer
sehr feuchten Umgebung verwendet wird,
muss einmal im Jahr überprüft werden, ob
sich Kondenswasser im Inneren des
Gehäuses gebildet hat.
Lager
ung
a) Die Servomotoren in einem sauberen und
trockenen Raum lagern und vor starken
Temperaturschwankungen schützen. Nicht
direkt auf dem Boden lagern.
b) Die vollständige Dichtheit des Deckels
sicherstellen.
Der Ser
vomotor ist eingebaut, jedoch noch
nicht elektrisch angeschlossen.
Wenn zwischen der Montage des
Servomotors und dem elektrischen
Anschluss eine längere Zeitspanne vorgese-
hen ist:
a) Sicherstellen, dass die Kabelanschlüsse
abgedichtet sind und der Deckel her-
metisch verschlossen ist.
b) Falls die Montage im Freien durchgeführt
wird, den Antrieb mit einer Kunststofffolie
abdecken.
K
ontrolle nach der Lagerung
a) Eine Sichtkontrolle der Ausrüstung durchführen.
b) Mit der Handsteuerung verschiedene
Vorgänge ausführen.
c) Die Inbetriebnahme entsprechend den
vorstehenden Anweisungen durchführen.
1. VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Onze aandrijvingen voldoen aan de huidig
geldende veiligheidsnormen.
Installatie, onderhoud en gebruik van deze
aandrijvingen dient te geschieden
door daartoe opgeleide technici. Alvorens
de aandrijving te monteren en te testen,
raden wij U aan deze handleiding
zorgvuldig te lezen.
2. ONDERHOUD EN OPSLAG
Onderhoud
Onze aandrijvingen zijn voorzien van levensdu-
ursmering, hierdoor is specifiek onderhoud niet
noodzakelijk. Wanneer een aandrijving in een
vochtige omgeving wordt gebruikt, is het aan te
raden eens per jaar de aandrijving te controleren
of er zich eventuele condensatie heeft gevormd
in de behuizing.
Opslag
a) De aandrijvingen dienen onder een afdak op
een schone en droge plek te worden opges-
lagen. Tevens dient de temperatuur constant
te zijn.
Plaats de aandrijving niet direct op de grond.
b) Controleer of het deksel vast
geschroefd is, i.v.m. waterdichtheid
Aandr
ijvingen geïnstalleerd, echter nog
niet elektrisch aangesloten
Wanneer tussen montage en elektrische
aansluiting een langere periode wordt
voorzien, neem dan de volgende voor-
zorgsmaatregelen:
a) Controleer of de kabelwartels/ingangen
zijn afgedicht en dat het deksel
juist is gemonteerd.
b) Wanneer de aandrijving buiten is
gemonteerd, dek deze dan af met
een kunststof hoes.
Controle na opslag
a) Controleer de aandrijving visueel.
b) Draai de aandrijving handmatig open
en dicht.
c) Stel de aandrijving in werking volgens
de instructies in deze handleiding.
To Next Page
Loading...
Need help?
General
