163
Weergaven op het display
12
Tijd en datum
13
Systolische druk
14
Diastolische druk
15
Risico-indicator
16
Gemeten hartslag-
waarde
17
Symbool hartritmestoor-
nis /
Symbool hartslag
18
AFIB
19
Gebruikersgeheugen
20
Weergave rustindicator
21
Manchetaanbrengcon-
trole
OK
22
Meervoudige meting
23
Geheugenweergave: Ge-
middelde waarde ,
ochtend , avond
24
Nummer van de geheu-
genruimte
25
Symbool batterij vervan-
gen
6. GEBRUIK
6.1 Ingebruikname
Batterijen plaatsen
• Verwijder het deksel van het batterijvak aan de achterzij-
de van het apparaat
A
.
• Plaats de batterijen (zie het hoofdstuk ‘Technische gege-
vens’). Plaats de batterijen met de juiste polariteit, zoals
aangeduid
A
.
•
Sluit het deksel van het batterijvak.
Als het symbool
continu wordt weergegeven, kan er
geen meting meer worden uitgevoerd. Vervang alle batterijen.
Zodra de batterijen uit het apparaat worden verwijderd, moet
u de datum en tijd opnieuw instellen. De opgeslagen meet-
waarden gaan niet verloren.
Gebruik met de netvoeding
U kunt dit apparaat ook met een netvoeding gebruiken (niet
meegeleverd). Voordat u de netvoeding op het apparaat aan-
sluit, moet u de batterijen uit het apparaat halen. Tijdens het
gebruik met de netvoeding mogen er geen batterijen meer in
het batterijvak zitten, omdat het apparaat hierdoor bescha-
digd kan raken.
• Om mogelijke beschadigingen te voorkomen, mag het
apparaat uitsluitend worden gebruikt met een netvoe-
ding die voldoet aan de in het hoofdstuk “Technische
gegevens” beschreven specificaties.
• Bovendien mag de netvoeding alleen worden aange-
sloten op de netspanning die op het typeplaatje wordt
vermeld.
• Steek de netadapter in de daarvoor bedoelde aansluiting
van de bloeddrukmeter.
• Steek vervolgens de stekker van de netvoeding in het
stopcontact.
• Trek na het gebruik van de bloeddrukmeter eerst de
netvoeding uit het stopcontact en koppel de netvoeding
vervolgens los van de bloeddrukmeter. Zodra u de net-
voeding uit het stopcontact trekt, verliest de bloeddruk-