NL
168
Zaagblad en zaagketting monteren
– Kettingrem (9) loszetten (handbescher-
ming naar achteren toe vastklikken).
► P. 4, punt 3
– Snelspansluiting (5) ontgrendelen, eruit
draaien en kettingwielbescherming (6)
verwijderen.
► P. 4, punt 4
– Zaagketting om het kettingwiel leggen.
Let op correcte montagerichting: de pijl-
richting op de ketting moet samenval-
len met de richting op het kettingwiel.
– Plaats het zaagblad en schuif het in de
richting van het kettingwiel.
– Voer de zaagketting in de geleidingsgroef
van het zaagblad.
– Zaagketting om het zaagblad leggen.
Controleer op een correcte bevestiging in
de geleidingsgroef.
► P. 4, punt 5
– Plaats de kettingwielafdekking. Ket-
tingspanpen moet in gat van het zaagblad
grijpen.
– Snelspansluiting (5) eerst licht aantrek-
ken.
Zaagketting spannen
► P. 4, punt 5
– Zaagbladpunt iets optillen.
– De zaagketting controleren op een pro-
bleemloze loop door deze met de hand te
draaien.
– Spanbout (4) draaien, totdat de ketting
tegen de onderkant van het zaagblad
rust.
– Snelspansluiting (5) aantrekken en ver-
grendelen.
Zaagketting laten inlopen
Tijdens de inlooptijd moeten de zaagketting
en -blad na maximaal vijf snedes worden bij-
gespannen.
Spanning van de zaagketting controleren
De ketting is op de juiste spanning, wanneer
deze aan de onderkant van het zaagblad
strak aanligt en met de hand nog gemakkelijk
kan worden bewogen.
Spanning van de zaagketting indien nodig bij-
stellen (► Zaagketting bijspannen – p. 173).
Kettingsmering controleren
– Controleer de hoeveelheid olie in de tank.
– Apparaat starten.
– Lopende zaagketting enige tijd (15 s) op
een afstand van ca. 15 cm boven een
geschikt oppervlak houden.
Bij voldoende kettingsmering vormt de van de
zaagketting wegspattende olie een licht
spoor.
Kettingrem controleren
De kettingrem zorgt ervoor dat de zaagketting
bij een terugslag direct blokkeert. Voor aan-
vang van de werkzaamheden moet het appa-
raat worden gecontroleerd op een probleem-
loze werking.
– Plaats het apparaat op de grond.
– Apparaat starten.
– Klap de handbescherming naar voren. De
ketting moet direct stoppen.
– Bij een niet werkende kettingrem het
apparaat direct door een vakman laten
controleren.
Zaagkettingolie bijvullen
► P. 4, punt 6
VOORZICHTIG! Snijgevaar! De
tanden van de zaagketting zijn erg
scherp! Bij alle werkzaamheden aan
de ketting moeten veiligheidshand-
schoenen worden gedragen.
GEVAAR! Gevaar voor letsel! Een
verkeerd gemonteerde zaagketting
leidt tot ongecontroleerd zaaggedrag
van het apparaat! Let bij montage van
de ketting op de voorgeschreven
looprichting!
Aanwijzing: Bij het opleggen van de
ketting op de correcte positie in de
groef (zaaggeleiding) letten.
WAARSCHUWING! Gevaar voor
letsel! Een nieuwe zaagketting moet
na maximaal vijf snedes worden
nagespannen. Dit is tijdens de inloop-
tijd normaal: de intervallen tussen toe-
komstige bijstellingen worden groter.
LET OP! Schade aan het apparaat!
Het apparaat mag niet zonder toerei-
kende kettingsmering worden
gebruikt. Als gevolg van onvoldoende
smering wordt de gebruiksduur van
het apparaat verkort.
LET OP! Schade aan het milieu!
Aangezien de zaagkettingolie tijdens
het gebruik in het milieu terechtkomt,
moet er speciale biologisch afbreek-
bare zaagkettingolie op plantaardige
basis worden gebruikt.