NL
137
• Reinigingswerkzaamheden waarbij oliehou-
dend afvalwater ontstaat (bijv. motor wassen,
bodemplaat wassen) mogen alleen op was-
plaatsen met olieafscheider worden uitge-
voerd.
Apparaatspecifieke aanwijzingen
Gevaar voor elektrische schokken
• Raak het apparaat niet met natte handen,
vochtige kleding of vochtige handschoenen
aan.
• Controleer vóór iedere bediening verlengka-
bels, stroomkabels en alle elektrische appa-
raten.
• Sluit het apparaat niet aan op het elektrici-
teitsnet voor huishoudelijk gebruik. Daardoor
kan beschadiging van het apparaat of andere
elektrische apparaten in huis worden veroor-
zaakt.
• Sluit geen defecte verbruikers, blanke kabels
of defecte verlengkabels aan op het appa-
raat.
• Vermijd het directe contact met stroomgelei-
dende delen.
Gevaar voor vergiftiging
• Brandstoffen zijn giftig en kunnen op den
duur schade aan de gezondheid veroorzaken.
• Verbrandingsmotoren produceren koolmo-
noxide. In gesloten ruimtes is het starten van
de motor en het gebruik ervan verboden.
• Neem een minimumafstand van 2 meter in
acht tot gebouwen of aangesloten apparaten.
Explosiegevaar
Brandstoffen zijn ontvlambaar en explosief. Ver-
laag het risico op explosies en brand:
• Zorg ervoor dat de machine is uitgeschakeld
voordat u gaat tanken.
• De directe omgeving moet vrij zijn van ontvlam-
bare en brandbare stoffen.
• Bescherm het apparaat tegen harde stoten! Als
de machine wordt blootgesteld aan schokken,
controleer dan altijd of er brandstof lekt.
• Controleer het brandstofsysteem regelmatig op
lekkende punten of defecte delen.
• Vóór transport, bijtanken, reiniging en onder-
houd de motor steeds afzetten.
• Overgelopen brandstof onmiddellijk zorgvuldig
verwijderen.
• Controleer of na het tanken de tankdop volledig
vergrendeld is. Uitspattende brandstof zou in
brand kunnen vliegen.
Gevaar voor letsel!
• Raak de uitlaat niet aan. Deze wordt warm en
kan leiden tot ernstige verbrandingen.
• Bij langere werking kan lawaai tot perma-
nente schade leiden. Draag bij langere bedie-
ning een gehoorbescherming.
Apparatuur- en milieuschade
• Neem het maximumvermogen van het appa-
raat in acht. Overschrijd dit in geen geval (Te c h -
nische gegevens – Pagina 145). Vermijd kort-
sluitingen.
• Gebruik uitsluitend brandstof die is toege-
staan voor het apparaat (Bruikbare brand-
stoffen en smeermiddelen – Pagina 146).
• Controleer voor elk gebruik het brandstofpeil.
Neem bij te laag brandstofpeil het apparaat niet
in bedrijf. Eerst met brandstof vullen.
• Controleer voor iedere bediening het motor-
oliepeil. Neem bij te laag oliepeil het apparaat
niet in bedrijf. Eerst met motorolie vullen.
• Schakel het apparaat niet parallel met een
tweede generator.
Over het gebruik met brandstoffen
Brandstoffen zijn ontvlambaar en explosief. Ver-
laag het risico op explosies en brand:
• Schakel vóór het tanken de motor uit en laat
deze afkoelen.
• Roken en open vuur van iedere aard is verboden,
wanneer u met brandstof omgaat.
• Brandstoffen alleen in toegelaten en gemar-
keerde jerrycans opslaan en mengen.
• Sla brandstoffen afgesloten op. Brandstoffen
verdampen ook bij omgevingstemperatuur en
kunnen zich in gesloten ruimtes op de vloer
ophopen (explosiegevaar).
• Het apparaat ten minste negen meter van de
tankplaats verwijderd starten.
Brandstoffen zijn giftig! Deze bevatten stoffen die
rechtstreeks giftig zijn en ook op den duur scha-
de aan de gezondheid kunnen veroorzaken.
Neem de voorzorgsmaatregelen in acht om de
opname van de stoffen in het lichaam te voorko-
men:
• Alleen in de openlucht of in goed geventileerde
ruimtes tanken of brandstof overgieten.
• Brandstofdampen niet inademen.
• Huid- en oogcontact vermijden.
• Bij het overgieten handschoenen dragen.
• Kleding waar brandstof op terecht is gekomen,
moet onmiddellijk worden uitgetrokken en ver-
vangen. Reinig de kleding, voordat u deze weer
draagt.
• Bewaar brandstoffen buiten het bereik van kin-
deren.
106554_Generator_Benzin.book Seite 137 Montag, 21. November 2016 4:30 16