83
NL
STORINGEN OORZAKEN OPLOSSINGEN
De maximum druk van de
hogedrukreiniger is niet
mogelijk.
De regelklep is op een lagere
drukwaarde dan de maximum
drukwaarde ingesteld.
De regelknop (6) rechtsom draaien.
De vernevelkop (15) is op de
stand lage druk geplaatst
afB. 3-
indicatiE“a”.
De vernevelkop gebruiken als is aangegeven
in
afB. 3- indicatiE “b”.
De vernevelaar (36) is versleten. Neem de aanwijzingen in acht van de
paragraaf
“NORMAAL ONDERHOUD”
voor
het vervangen van de vernevelaar.
Onvoldoende watertoevoer of het
water wordt op een te grote diepte
aangezogen.
Controleren of het kraantje helemaal geopend
is en of het debiet van het waterleidingnet
of de pompdiepte overeenstemmen met de
gegevens van de paragraaf
“FUNCTIONERING
VOORBEREIDENDE HANDELINGEN”
afB.6
-
HandEling M.
De terugstroombeveiliger type
BA
functioneert niet normaal
Zie de tabel in de desbetreende handleiding
Het reinigingsmiddel
wordt slecht aangezogen.
De vernevelkop (15) is niet op de
stand lage druk geplaatst
afB. 3 -
indicatiE “b”.
De vernevelkop gebruiken als is aangegeven
in
afB. 3 - indicatiE “a”.
Reinigingsmiddel aanzuiglter (24)
verstopt.
Neem de aanwijzingen in acht van de paragraaf
“NORMAAL ONDERHOUD”.
Het gebruikte reinigingsmiddel is
te viskeus.
Een van de door de fabrikant aanbevolen
reinigingsmiddelen gebruiken en aanlengen
volgens de aanwijzingen van het etiket.
Uit de vernevelaar spuit
geen water.
Geen water. Controleren of het kraantje geopend is of
controleren of de aanzuigleiding water kan
opzuigen.
De terugstroombeveiliger type
BA
functioneert niet normaal
Zie de tabel in de desbetreende handleiding
Te grote pompdiepte. Controleren of de pompdiepte overeenstemt
met de aanwijzingen van de paragraaf
"FUNCTIONERING VOORBEREIDENDE
HANDELINGEN"
afB. 6 - HandEling M.
Vernevelaar verstopt. Neem de aanwijzingen in acht van de paragraaf
“NORMAAL ONDERHOUD”
voor het reinigen
en/of vervangen van de vernevelaar.
De hogedrukreiniger komt
tijdens de functionering
tot stilstand.
De veiligheidsinrichting van de
installatie waar de hogedrukreiniger
op is aangesloten heeft ingegrepen
(zekering, differentieelschakelaar,
enz.).
Herstel de veiligheidsinrichting.
De hogedrukreiniger niet gebruiken als de
veiligheidsinrichting wederom ingrijpt en
contact opnemen met een Gespecialiseerd
Technicus.
De ampèrometrische beveiliging
heeft ingegrepen.
Neem de aanwijzingen in acht van de paragraaf
“VEILIGHEIDSINRICHTINGEN”
.
De hogedrukreiniger start
onverwachts.
Het toevoercircuit lekt en/of
druppelt.
Controleren of het toevoercircuit heel is.
De motor zoemt maar
start niet als aan de
hoofdschakelaar (1) wordt
gedraaid.
Elektrische installatie en/of
verlengsnoer ongeschikt.
Controleren of de voorschriften voor de
aansluiting op het elektriciteitsnet
zijn nageleefd (zie de
HANDLEIDING
VEILIGHEIDSMEDEDELINGEN
); dit geldt met
name voor het gebruikte verlengsnoer.