NL
- 92 -
Gevaar! Nooit de boormachine met geopende
v-snaarafdekking laten draaien. Voor het openen
van het deksel altijd eerst de netstekker uit het
stopcontact trekken. Nooit in roterende v-snaren
grijpen.
6.4.1 Boordiepteaanslag (fi g. 8)
Via de diepteaanslag (14) en een schaal (a)
aan de voorkant van de machinekop kunt u de
gewenste boordiepte exact instellen. Om de diep-
teaanslag in te stellen dient u de machine voordi-
en uit te schakelen.
•
Zet de gewenste boor in (6.2) en draai de afs-
telschroeven omhoog.
•
Zet via de handgreep de punt van de boor
lichtjes op het oppervlak van het werkstuk en
lees de aangegeven waarde van de schaal af.
•
Verwijder het werkstuk.
•
Reken de gewenste boordiepte bij de afge-
lezen waarde en draai via de handgreep de
boor omlaag tot de uitgerekende waarde op
de schaal wordt aangegeven.
•
Draai de onderste afstelschroef omlaag tot
tegen de aanslag.
•
Zet de uitgevoerde instelling vast door de
bovenste afstelschroef tegen de onderste
schroef te draaien.
Gevaar! Bij het instellen van de boordiepte van
een cilindrisch boorgat dient u de lengte van de
punt van de boor erbij te rekenen.
6.5 Schuine stand van de boortafel afstellen
(fi g. 5)
•
Slotbout (26) onder de boortafel (4) loszetten.
•
Boortafel (4) op de gewenste hoekmaat af-
stellen.
•
Slotbout (26) opnieuw aanhalen teneinde de
boortafel (4) in deze stand vast te zetten.
6.6 Hoogte van de boortafel afstellen (fi g. 1)
•
Spanschroef (5) losdraaien
•
Boortafel (4) door drukken of heffen en tegeli-
jkertijd lichtjes naar links en rechts draaien op
de gewenste hoogte afstellen.
•
Spanschroef (5) opnieuw aanhalen.
6.7 Werkstuk spannen
Span werkstukken principieel vast m.b.v. een ma-
chinebankschroef of met een gepast spanmiddel.
Werkstukken nooit met de hand vasthouden !
Tijdens het boren moet het werkstuk op de boor-
tafel (4) bewegelijk zijn zodat een zelfcentrering
kan plaatsvinden. Werkstuk zeker borgen tegen
verdraaien. Dit gebeurt best door het werkstuk of
de machinebankschroef tegen een vaste aanslag
te schuiven.
Gevaar! Stukken van plaatmateriaal moeten
worden ingespannen, anders zouden ze omh-
oog kunnen worden gesleept. Stel de boortafel
naargelang het werkstuk qua hoogte en schuine
stand correct af. Er moet voldoende afstand blij-
ven tussen de bovenkant van het werkstuk en het
boorpunt.
6.8 Werksnelheden
Let bij het boren op het juiste toerental. Dit is af-
hankelijk van de boordiameter en het materiaal.
De onderstaande lijst helpt u bij het kiezen van
toerentallen voor verschillende materialen.
De opgegeven toerentallen zijn slechts richt-
waarden.
Ø boor Grijs gietijzer staal Ijzer aluminium Brons
3 2550 1600 2230 9500 8000
4 1900 1200 1680 7200 6000
5 1530 955 1340 5700 4800
6 1270 800 1100 4800 4000
7 1090 680 960 4100 3400
8 960 600 840 3600 3000
9 850 530 740 3200 2650
10 765 480 670 2860 2400
11 700 435 610 2600 2170
12 640 400 560 2400 2000
13 590 370 515 2200 1840
14 545 340 480 2000 1700
16 480 300 420 1800 1500
18 425 265 370 1600 1300
20 380 240 335 1400 1200
22 350 220 305 1300 1100
25 305 190 270 1150 950
6.9 Verzinkboren en centerboren
Met deze tafelboormachine kunt u ook verzinkbo-
ren of centerboren. Let er daarbij op dat het ver-
zinkboren met de laagste snelheid moet worden
uitgevoerd, terwijl voor het centerboren een hoge
snelheid vereist is.
6.10 Houtbewerking
Gelieve er op te letten dat bij het bewerken van
hout een gepaste stofafzuiging moet worden
gebruikt omdat houtstof schadelijk voor de ge-
zondheid kan zijn. Draag bij stofverwekkende
werkzaamheden zeker een gepaste stofmasker.
Anl_TC-BD_350_SPK9.indb 92Anl_TC-BD_350_SPK9.indb 92 13.06.2017 13:22:2713.06.2017 13:22:27