NL
- 72 -
5.2 Montage werkstuksteun (fi g. 2/6)
Breng de werkstuksteun (7) aan op der houder 
(15) m.b.v. de bevestigingsschroef werkstuksteun 
(6), sluitring (12), tandveerring (13) en vastzet-
knop werkstuksteun (14) zoals getoond in fi g. 6.
5.3 Afstelling werkstukhouders 
(fi g. 6, pos. 7)
• 
 Stel de werkstuksteunen (7) met de vast-
zetknop van de werkstuksteun (14) zo in, 
dat de afstand tussen droogslijpschijf (5) en 
werkstuksteun (7) zo klein mogelijk is en in 
geen geval groter dan 2 mm.
• 
 Stel de werkstukhouders (7) periodiek af 
zodat de slijtage van de droogslijpschijf (5) 
wordt gecompenseerd.
6. Bediening
6.1 Aan-/Uit-schakelaar (1)
Breng de AAN/UIT-schakelaar (1) naar de stand 1 
om het toestel aan te zetten.
Om het toestel af te leggen brengt u de AAN/UIT-
schakelaar (1) naar stand 0.
Wacht na het aanzetten tot het gereedschap zijn 
maximumtoerental heeft bereikt. Begin dan pas 
met het slijpen.
6.2 Droogslijpen
• 
Leg het werkstuk op de werkstuksteun (7) 
en breng het langzaam in de gewenste hoek 
naar de slijpschijf (5) tot het in contact komt 
met de schijf. 
• 
Beweeg het werkstuk lichtjes heen en weer 
om een optimaal slijpresultaat te behalen. De 
slijpschijf (5) wordt op die manier bovendien 
gelijkmatig afgesleten. Laat het werkstuk tus-
sendoor afkoelen.
6.3 Natslijpen
Controleer vóór begin van het natslijpen of er 
zich voldoende water in de waterbak (9) bevindt 
(natslijpschijf met 1/3 ingedompeld in het water!). 
Zet de slijpmachine aan m.b.v. de AAN/UIT-scha-
kelaar (1) en ga voor de natslijpschijf staan. Neem 
het werkstuk met beide handen vast en verlaag 
het voorzichtig tot tegen de natslijpschijf.
U kunt het werkstuk ook op de tanden van de 
watertank steunen en verlagen tot tegen de sli-
jpschijf.
6.4. Verwisselen van slijpschijf
Als de slijpschijf van het toestel beschadigd of 
versleten is, dient die door de fabrikant of door de 
dienst na verkoop of een dergelijk gekwalifi ceer-
de persoon te worden vervangen om te voorko-
men dat iemand in gevaar wordt gebracht.
7. Vervanging van de 
netaansluitleiding
Gevaar! 
Als de netaansluitleiding van dit apparaat be-
schadigd wordt, dan moet hij door de fabrikant 
of diens klantendienst of door een gelijkwaardig 
gekwalifi ceerde persoon vervangen worden, om 
gevaren te vermijden.
8. Reiniging, onderhoud en 
bestellen van wisselstukken
Gevaar! 
Trek vóór alle schoonmaakwerkzaamheden de 
netstekker uit het stopcontact.
8.1 Reiniging
• 
 Hou de veiligheidsinrichtingen, de ventila-
tiespleten en het motorhuis zo veel mogelijk 
vrij van stof en vuil. Wrijf het toestel met een 
schone doek af of blaas het met perslucht bij 
lage druk schoon.
• 
 Het is aan te bevelen het toestel direct na elk  
gebruik te reinigen.
• 
 Reinig het toestel regelmatig met een vochti-
ge doek en wat zachte zeep. Gebruik geen  
reinigings- of oplosmiddelen; die zouden de 
kunststofcomponenten van het toestel kun-
nen aantasten. Let er goed op dat geen water 
in het  toestel terechtkomt. Door binnendrin-
gen van water in een elektrische apparatuur 
verhoogt het risico van een elektrische schok.
8.2 Onderhoud
In het toestel zijn er geen andere te onderhouden 
onderdelen.
Anl_TC_WD_150_200_SPK9.indb   72Anl_TC_WD_150_200_SPK9.indb   72 28.03.2017   07:29:4428.03.2017   07:29:44