5
ELEKTRISCHE BEDRADING
5
5.  ELEKTRISCHE BEDRADING
5.1. ALGEMEEN
Õ GEVAAR:
-  Schakel de netvoeding naar de binnen- en buitenunit
uit voordat u aan de elektrische bedrading werkt of
een periodieke controle uitvoert.
-  Controleer of de binnen- en buitenventilatoren zijn
stopgezet voordat u aan de elektrische bedrading
gaat werken of een periodieke controle uitvoert.
-  Bescherm de draden, afvoerleiding, elektrische
onderdelen en dergelijke tegen ratten en andere
kleine dieren. Ratten kunnen aan onbeschermde
onderdelen knagen, waardoor in het ergste geval
brand kan ontstaan.
 LET OP:
-  Gebruik afgeschermde twisted-pair-kabels als
transmissiekabels tussen de binnen- en buitenunits
en sluit het afgeschermde gedeelte aan op de
aardeschroef in de elektrische kast van de
binnenunit, zoals hieronder weergegeven.
-  Wikkel de meegeleverde isolatie rond de bedrading
en vul het gat voor aansluiting van de bedrading met
het afdichtmateriaal om het product te beschermen
tegen condenswater of insecten.
-  Zet de draden goed met de snoerklem vast aan de
binnenkant van de binnenunit.
-  Leid de draden door het uitdrijfgat in het zijpaneel
wanneer u een geleiding gebruikt.
-  Maak de kabel van de schakelaar voor externe
bediening met de snoerklem in de elektrische kast
vast.
  Algemene controle
1. Zorg dat de ter plekke gekozen elektrische onderdelen
(hoofdschakelaars, circuitonderbrekers, draden,
geleidingsaansluitingen en draadterminals) correct zijn.
Controleer of de onderdelen voldoen aan de National
Electrical Code (NEC).
2. Controleer of de netvoedingspanning binnen +10%
van de nominale spanning ligt.
3. Controleer de capaciteit van de elektriciteitsdraden. Als
de capaciteit van de voedingsbron te laag is, kan het
systeem niet starten wegens de spanningsverlaging.
4. Controleer of de aardedraad goed is aangesloten.
5.2. AANSLUITING ELEKTRISCHE BEDRADING VOOR BINNENUNIT
1. De aansluiting van de elektrische bedrading voor de
binnenunit wordt hieronder weergegeven.
2.  Sluit de kabel van een optionele schakelaar voor
externe bediening of een optioneel verlengsnoer via het
aansluitgat in de kast aan op de aansluitingen in de
elektrische kast.
3.  Sluit de netvoeding en aardedraden aan op de terminals
in de elektrische kast.
4. Sluit de draden tussen de binnenunit en de buitenunit
aan op de terminals in de elektrische kast.
Elektrische kast
Stop (metaal)
Voedingskabel
Transmissiedraden
Kabel voor schakelaar
voor externe bediening
Transmissiedraden
(tussen binnen- en
buitenunit)
Kabel voor schakelaar
voor externe bediening
Schroef
Printplaat
Terminalkaart (TB2)