106
Instellingen
Instellingen
M.b.v. de onderstaande informatie wordt de bediening van de unit gemakkelijker. Let op: d.m.v.
beschermingsvoorzieningen wordt de bediening van de units buiten de normale gebruiksomstandigheden
voorkomen.
VERWARM-
ING
● Gebruiksomstandigheid: Buiten 24°C of lager.
● Indien het buiten 0°C of kouder is
Wordt aanbevolen om tegelijkertijd andere verwarmingsapparatuur te gebruiken, omdat de
unit niet voldoende warmte van buiten aantrekt om het vertrek te verwarmen.
● Wanneer het apparaat in bedrijf wordt gezet en het display nog knippert, is er nog geen
luchtstroom om een uitstroom van koude lucht te voorkomen.
● Ontdooien:
De luchtstroom stopt. De in-bedrijf lamp knippert. Alle ontdooide condenswater wordt afgevoerd
via de buiteneenheid. (Blz. 118)
KOELING
● Gebruiksomstandigheid: Insteltemperatuur 20°C of hoger
Vochtigheid in vertrek Minder dan 90%
Buitentemperatuur 21 ~ 43°C
● Auto-ventilatorsnelheid • Geurverwijdering (Blz. 112).
: Tijdens de start van het koelen is er gedurende enige tijd geen luchtstroom.
Af en toe kan de luchtstroom stoppen.
● Bij koelen met geopende ramen of bij een hoge vochtigheid vormen zich condens en druppels
op de luchtuitlaatopeningen.
DROGEN
● Gebruiksomdstandigheid: Buiten 16°C of hoger
● Auto-ventilatorsnelheid • Geurverwijdering (Blz. 112).
: Tijdens de start van het drogen is er gedurende enige tijd geen luchtstroom.
Af en toe kan de luchtstroom stoppen.
● Het drogen is bezig wanneer een uiterst lage ventilatorsnelheid wordt gebruikt voor het verlagen
van de kamertemperatuur.
Aanbevolen tijdens het regenseizoen of in de vroege herfst.
● Ingeval de temperatuur in het vertrek hoger is dan de ingestelde temperatuur op de
afstandsbediening, is de ventilatorsnelheid de ingestelde snelheid op de afstandsbediening.
● Ingeval de temperatuur van de buitenlucht lager is dan de kamertemperatuur, kan de
kamertemperatuur lager worden.
● Ingeval de kamertemperatuur lager is dan de ingestelde temperatuur op de afstandsbediening,
is het mogelijk dat de vochtigheid niet afneemt.
LUCHT
CIRCULATIE
FUNCTIE
● Voor het ventileren van het vertrek.
● Aanbevolen tijdens de seizoenen wanneer het niet nodig is om te verwarmen, koelen of te
drogen.
● Zuivert en ontgeurt de lucht indien het luchtzuiveringsfilter is aangebracht.
AUTOMA-
TISCHE
BEDIENING-
SFUNCTIE
● Wanneer een bediening wordt gestart, selecteert de automatische bedieningsfunctie een
van de volgende bedieningen: VERWARMEN, KOELEN of DROGEN in overeenstemming
met de ingestelde temperatuur, de buitentemperatuur, of de kamertemperatuur. Deze
automatische bediening selecteert en voert alle bedieningen uit gedurende iedere cyclus van
3 uur. Wilt u deze automatische selectie tijdelijk opheffen, druk dan op de “MODE” knop om
de functie te veranderen van VERWARMEN naar KOELEN en DROGEN.
● Wanneer de andere kamerunits reeds in werking zijn, wordt de instellingsstand van deze unit
dezelfde als de instellingsstanden van de andere kamerunits.
● Tijdens de zomer en de regenseizoenen de temperatuur instellen op 20°C of hoger. Indien de
temperatuur wordt ingesteld op 19°C of lager, vormen zich condens en druppels op de
luchtuitlaatopeningen.