80
Inschakelen
1. Stel een volumestroom in met behulp
van de volumestroomregelaar (2).
2. Zet de aan/uit-schakelaar op ON.
Uitschakelen
1. Zet de aan/uit-schakelaar op OFF.
2. Maak de vuilopvangbak zo snel mo-
gelijk leeg.
• Demonteer de zuigslang.
• Leeg de vuilopvangbak via de vacu-
ümaansluiting.
• Na het werk: Veeg de binnenkant
van de vuilopvangbak droog.
3. Ontsmet het apparaat indien nodig.
Transport
Aanwijzingen voor het transport van het
apparaat:
• Schakel het apparaat uit en trek de
stekker uit het stopcontact. Verzeker u
ervan dat alle bewegende delen volle-
dig tot stilstand zijn gekomen.
• Reinig het apparaat grondig voordat u
het uit het besmette gebied verwijdert.
• Onderdelen die niet volledig kunnen
worden gereinigd, moeten voor trans-
port luchtdicht in een plastic zak wor-
den verpakt.
• Zorg ervoor dat het afsluitdeksel (20)
de zuigaansluiting (19) stofdicht af-
dicht.
• Draag het apparaat aan de draag-
greep (8).
• Als de vuilopvangbak schoon is en er
geen zakken in zitten, kunt u de zuig-
buis (31), de handgreep (33) en het
vloermondstuk (26) erin opbergen.
Reiniging, onderhoud
en opslag
WAARSCHUWING! Elektrische
schok! Gevaar voor letsel door onbedoeld
aanlopen van het apparaat. Bescherm u
bij onderhouds- en reinigingswerkzaamhe-
den. Schakel het apparaat uit en trek de
stekker uit het stopcontact.
Laat reparatiewerkzaamheden en onder-
houd, die niet zijn beschreven in deze
handleiding, uitvoeren door een gespecia-
liseerd service-center. Gebruik uitsluitend
originele onderdelen.
Reiniging
AANWIJZING! Beschadigingsgevaar!
Verkeerde reiniging kan het apparaat
beschadigen. Spuit het apparaat nooit
schoon met water. Gebruik geen bijtende
schoonmaak- of oplosmiddelen.
Instructies
• Voordat u het apparaat uit een ex-
plosiegevaarlijke omgeving verwij-
dert, moet de behuizing van het appa-
raat worden ontsmet door middel van
stofafzuigingsprocedures en worden
schoongeveegd of behandeld met af-
dichtingsmiddelen. Alle onderdelen van
de apparatuur moeten als verontrei-
nigd worden beschouwd wanneer ze
uit het gevaarlijke gebied worden ver-
wijderd en er moeten passende maat-
regelen worden genomen om versprei-
ding van stof te voorkomen.
Algemene reiniging
1. Leeg de vuilopvangbak (15).
2. Reinig het vuilreservoir (15) met een
vochtige doek.
3. Vervang een volle zak (voor nabe-
stellen zie Reserveonderdelen en
accessoires, Pag.86).
To Next Page
Loading...
Need help?
General
