Zwembad- en spaverwarmingsapparaat MASTERTEMP
™
P/N 475106 Rev. D 1/2016
12 | Hoofdstuk 2. Installatie
CONTROLEREN OP GASLEKKEN EN GASDRUK TESTEN
HET MASTERTEMP VERWARMINGSAPPARAAT IS BEDOELD OM TE WORDEN GEINSTALLEERD IN COMBINATIE
MET EEN GASMETER EN GASDRUKREGELAAR.
Voorafgaand aan ingebruikname van het apparaat dient het
gehele gassysteem op lekkage te worden getest. Gebruik NOOIT open vuur om op gaslekkage te testen. Test alle
gasaansluitingen en koppelingen met zeepsop.
De gasafsluiter dient van de gastoevoerleiding te zijn losgekoppeld bij het testen van het leidingwerk op gasdichtheid
als de daarbij gebruikte druk meer bedraagt dan 6,0 kPa (60 mbar).
DE GASDRUK TESTEN VIA DE GECOMBINEERDE GASREGELKLEP
WAARSCHUWING
Kans op brand en explosie. Het uitvoeren van modicaties, service of onderhoud aan de gecombineerde gasregelklep kan tot
brand, explosie, fataal letsel, persoonlijk letsel en/of schade aan eigendommen leiden. PROBEER GEEN WIJZIGINGEN AAN
DE GASREGELKLEP AAN TE BRENGEN.
Onderstaande instructies zijn uitsluitend bestemd voor gebruik door erkende onderhoudstechnici!
1. Sluit de gastoevoer naar het verwarmingsapparaat af.
2. Draai de kleine schroef in de drukpoort los zoals getoond in guur 14.
3. Sluit de slang van de drukmeter aan.
4. Open de gastoevoer naar het verwarmingsapparaat.
5. Schakel het apparaat in.
6. Lees de gasdruk af.
7. Schakel het apparaat uit.
8. Sluit de gastoevoer naar het verwarmingsapparaat.
9. Koppel de slang van de drukmeter los.
10. Draai de kleine schroef in de drukpoort vast.
11. Open de gastoevoer naar het verwarmingsapparaat.
12 Controleer met behulp van zeepsop of de afdichting in de drukpoort
gasdicht is.
Opmerking: als de afgelezen druk buiten de specicaties valt (zie tabel 3)
dient u de ingaande gasdruk af te regelen.
VEREISTEN INLAATGASDRUK
Beschrijving Type Gastoevoerdruk
Aardgas
2H; 2E+; 2N; 2Es, 2Ei; 2ELL (G20/
G25)
20-25 mbar
Propaangas
3P (G31) 37 mbar
OPMERKING: toegestane minimumwaarde voor aanpassing toevoerdruk. Overschrijd
de maximale toevoerdruk niet.
Alle aezingen uitvoeren met het apparaat in werking. Afstellingen of aezingen
uitgevoerd met het apparaat buiten werking zullen leiden tot verminderde prestaties.
Tabel 3.
Dit apparaat is voorzien van een onconventionele gasregelklep die in de fabriek is ingesteld op een verdeelstukdruk
van 1,1 ± 0,5 mbar. Installatie en onderhoud mogen uitsluitend worden uitgevoerd door een erkende installateur, een
erkend installatiebedrijf of de gasleverancier. Deze gasregelklep mag uitsluitend worden vervangen door een identiek
exemplaar. De gecombineerde gasregelklep omvat dubbele afsluitkleppen en een onderdrukregelaar. Voor juiste
werking van het apparaat dient de geregelde druk aan het uitlaatverdeelstuk van de klep 1,1 ± 0,5 mbar lager te
liggen dan de referentiedruk bij de ingang van de mengventilator. De ‘VENT’-poort van de gasregelklep moet zijn
aangesloten op de luchtdoorlaat in de eindstop zoals getoond in guur 14. PROBEER NIET om de gastoevoer
te regelen door de afstelling van de gasregelklep te wijzigen. De juiste afstelling van de gasdrukregelaar
is vereist voor juiste verbranding en mag NIET gewijzigd worden.
Draai de kleine vijs
binnen de drukpoort iets los en
sluit de slang van de drukmeter aan.
Figuur 14.