3. Belastingstest \ enter
4. Instelwaarde ingestelde testdruk (p refer) controleren en evt. wijzigen
5. Instelwaarde stabilisatie (t stabi) controleren en evt. wijzigen (11) \ ↓
6. Instelwaarde testtijd (t test) controleren en evt. wijzigen (11) \ enter
7. De reële testdruk (p actual) wordt aan de ingestelde testdruk (p refer)
8. De stabilisatie-/wachttijd (t stabi) loopt; na afl oop hiervan wordt de reële
testdruk (p actual) in de ingestelde testdruk (p refer) veranderd. Met enter
kan de stabilisatie-/wachttijd voortijdig worden beëindigd; de testtijd (t test)
begint dan direct (\ esc = annuleren).
9. Weergave op beeldscherm: ingestelde testdruk (p refer), reële testdruk
(p actual), verschiltestdruk (p diff), testtijd (t test) \ enter
10. Esc >> startmenu \ geheugenbeheer, gegevensoverdracht >> 3.8.
3.5.2 Dichtheidstest < 100 l
Programmaverloop ↑ ↓ (8):
2. Test gas met lucht \ enter
3. Dichtheidstest (‘Dichtheid’) < 100 l \ enter
4. Instelwaarde ingestelde testdruk (p refer) controleren en evt. wijzigen
5. Instelwaarde stabilisatie (t stabi) controleren en evt. wijzigen (11) \ ↓
6. Instelwaarde testtijd (t test) controleren en evt. wijzigen (11) \ enter
7. De reële testdruk (p actual) wordt aan de ingestelde testdruk (p refer)
8. De stabilisatie-/wachttijd (t stabi) loopt; na afl oop hiervan wordt de reële
testdruk (p actual) in de ingestelde testdruk (p refer) veranderd. Met enter
kan de stabilisatie-/wachttijd voortijdig worden beëindigd; de testtijd (t test)
begint dan direct (\ esc = annuleren).
9. Weergave op beeldscherm: ingestelde testdruk (p refer), reële testdruk
(p actual), verschiltestdruk (p diff), testtijd (t test) \ enter
10. Esc >> startmenu \ geheugenbeheer, gegevensoverdracht >> 3.8.
3.5.3 Dichtheidstest ≥ 100 l < 200 l
Programmaverloop ↑ ↓ (8):
2. Test gas met lucht \ enter
3. Dichtheidstest (‘Dichtheid’) ≥ 100 l < 200 l \ enter
Verdere werkwijze, zie dichtheidstest < 1
3.5.4 Dichtheidstest ≥ 200 l
Programmaverloop ↑ ↓ (8):
2. Test gas met lucht \ enter
3. Dichtheidstest (‘Dichtheid’) ≥ 200 l \ enter
Verdere werkwijze, zie dichtheidstest < 100 l, 4. tot 10.
3.6 Programma’s werkzame stoffen/r
einigen en conserveren van verwar-
Om het drinkwater tegen verontreinigingen te beschermen, moeten vóór het
reinigen en conserveren van verwarmingssystemen met REMS Multi-Push,
veiligheidsinrichtingen worden ingebouwd ter voorkoming van drinkwaterver-
ontreinigingen door terugstroming, bijv. leidingnetscheiders BA volgens EN
1717:2000. Laat nooit reiniger of corrosiebescherming door de leidingen van
Het reinigings- en conserveringsproces verloopt als volgt:
ingssysteem wordt met een water-luchtmengsel
met intermitterende perslucht gespoeld (zie 3.1.2.). Hierdoor wordt de
versterkt. Neem een eventuele drukbegrenzing van
het verwarmingssysteem in acht!
Leeg na het spoelen het verwarmingssysteem.
Sluit de reinigings- en conserveringsunit REMS V-Jet H (fi g. 7) aan zoals
Verwijder de borgring van de fl essluiting van de 1 l-fl es REMS CleanH,
reiniger voor verwarmingssystemen. Schroef de fl es op de reinigings- en
conserveringsunit REMS V-Jet H (fi g. 7) vast.
Kies het programma werkzame stoffen \ reiniging verwarming.
met water (zonder luchttoevoer). Tijdens het vullen moet aan het einde van
het te reinigen verwarmingssysteem een afvoer geopend zijn. Deze moet
geopend blijven totdat de groen gekleurde reinigingsoplossing daar naar
Voor het reinigen van verwarmingssystemen > ca. 100 l moet de fl es evt.
worden verwisseld. Sluit hiervoor de toe- en afvoer en demonteer de fl es
(21) langzaam, zodat de overdruk kan ontsnappen.
Na een inwerktijd van de reinigingsoplossing van ca. 1 uur moet deze weer
uit de verwarmingsleidingen worden afgelaten.
Na de reiniging wordt het verwarmingssysteem onder toevoeging van
REMS NoCor, corrosiebescherming voor de conservering van verwar-
mingssystemen, weer gevuld (programma werkzame stoffen \ conservering
verwarming) tot het blauw gekleurde anticorrosiemiddel naar buiten loopt.
De fl es wordt gemonteerd en verwisseld zoals hierboven beschreven. Het
anticorrosiemiddel blijft vervolgens in het verwarmingssysteem.
Let op! De voor de plaats van inzet geldende nationale veiligheids-
bepalingen, regels en voorschriften alsmede de voorschriften van de
fabrikant voor de ketel van het verwarmingswater dienen in acht
genomen en gevolgd te worden.
Na de voltooiing van de werkzaamheden moet REMS V-Jet H grondig
worden doorgespoeld/gereinigd met vers water.
Voor de reiniging/conservering gebruikte slangen mogen niet meer voor
de druktest met water of voor het spoelen van drinkwaterleidingen worden
3.7 Programma persluchtpomp
De druk wordt op de op het scherm geselecteerde ingestelde testdruk (p refer)
in het bereik van 200 – 0 dalend in hPa (mbar, psi) en in het bereik van 0,2 – 8,0
stijgend in MPa (bar, psi) weergegeven en geregeld.
Programmaverloop ↑ ↓ (8):
2. Instelwaarde ingestelde testdruk (p r
efer) controleren en evt. wijzigen (11)
3. Het reservoir wordt tot de ingestelde testdruk (p refer) opgepompt.
4. Esc >> startmenu \ geheugenbeheer, gegevensoverdracht >>
Bij een reeds onder druk staa
nd reservoir wordt na de aansluiting van het
reservoir de druk ervan als p actua
Het programma kan te allen tijd
e met de knop esc (10) worden afgebroken.
Dan worden alle kleppen geopend en wordt de druk afgelaten. Het oppompen
t bestand ‘Annulering’ vermeld.
Geheugenbeheer, gegevensoverdracht, rapportage
Voor het geheugenbeheer zijn 4 functies beschikbaar:
weergeven van opgeslagen resultaten van de spoel- en testprogramma’s,
afdrukken van opgeslagen resultaten van de spoel- en testprogramma’s
op een printer; USB-kabel (fi g. 9 (45)) in de U
SB-poort (fi g. 2 (33)) steken,
verwijderen van opgeslagen resultaten van de spoel- en testprogramma’s,
opslaan van de resultaten van de spoel- en testprogramma’s op een
USB-stick; USB-stick in de U
SB-poort (fi g. 2 (33)) steken.
en testprogramma’s worden met datum, tijd en
rapportnummer in de geselecteerde taal opgeslagen en kunnen voor docu-
naar een USB-stick (niet bijgeleverd) of printer (toebehoren, art.-nr.
115604) worden overgedragen. Noodzakelijke aanvullingen van opgeslagen
gegevens, bijv. klantnaam, projectnummer, controleur, zijn op externe apparaten
(bijv. pc, laptop, tablet-pc, smartphone) mogelijk. Papierrol, per 5, voor printer
er (fi g. 9 (40)) wordt gebruikt, dient een papierrol ingelegd en
de accu geladen te worden. Indien de printer zonder ingelegde papierrol wordt
geladen, knippert de led (41) herhaaldelijk 3 keer. O
papierrol te openen, moet de lijst papierschacht (42) naar achteren worden
geduwd. Breng de papierrol zo aan, dat het begin vanaf de onderzijde wordt
getransporteerd. Sluit de papierschacht. Voor handmatige papiertoevoer houdt
u de knop (43) ingedrukt. Verbind het laadapparaat (44) en de USB-kabel (45)
printer en laad de printer. Om opgeslagen resultaten van de spoel- en
testprogramma’s af te drukken, dient u de USB-kabel (45) in de USB-poort
(fi g. 2 (33)) te steken. Selecteer het geheugenbeheer en druk op enter. De
printer wordt automatisch ingeschakeld. Ga naar het menu-item ‘weergave/
druk’ en selecteer het fi le-nr. Druk op enter om de op het scherm getoonde
gegevens af te drukken. Druk tweemaal op de knop (43), om de printer uit te
schakelen. Hiervoor moet de verbinding met de USB-kabel (45) resp. het
laadapparaat (44) worden verbroken. De vol
gende printerfuncties worden door
Led knippert herhaaldelijk 1 keer: printer bedrijfsklaar
Led knippert herhaaldelijk 2 keer: oververhitting
Led knippert herhaaldelijk 3 keer: papier op
Led knippert herhaaldelijk 4 keer: ongeschikt laadapparaat
Gebruik van persluchtgereedschap
n tot een max. luchtbehoefte van 230 Nl/min direct
vanuit het persluchtreservoir worden gevoed. De door het persluchtreservoir
geleverde luchtdruk kan op de manometer persluchtreservoir (fi g. 4 (30))
t de noodstopknop compressor (fi g. 4 (29)) kan de
compressor te allen tijde worden uitgeschakeld.
Voor de drukinstelling pers-
luchtgereedschap (fi g. 4 (31)) moet de instelschijf omhoog worden getrokken.