88 NL/BE
Let erop, dat u geen elektrische kabels en andere hindernissen
doorboort tijdens de montage.
Informeer u voor de wandmontage over geschikt montagemateriaal
voor uw wand.
Houd de montagehouder
2
tegen de wand op de gewenste
montageplek en markeer de boorgaten met behulp van de voor-
geboorde gaten aan de wand.
VOORZICHTIG! VERWONDINGSGEVAAR! Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van uw boormachine.
Boor vervolgens de bevestigingsgaten (Ø 5 mm). Zorg ervoor dat
u de stroomkabel niet beschadigt.
Steek vervolgens de pluggen
5
in de boorgaten.
Bevestig de montagehouder
2
met behulp van de schroeven
6
aan de wand (afb. A1).
Maak de vleugelschroef aan de montagehouder
2
los en stel de
juiste hoek in (zie afb. A2).
Borg vervolgens het scharnier, door de vleugelschroef weer vast te
draaien.
Schroef de camera
1
op de montagehouder
2
(zie afb. A3).
Als de camera
1
door te draaien zo ver mogelijk met de schroef
van de montagehouder
2
is verbonden, draait u de driehoekige
moer in te tegengestelde richting op de camera
1
te fixeren.
Opmerking: details en meer informatie vindt u in de meegele-
verde handleidings-CD
4
.
Camera aansluiten (zie afb. B)
Sluit de ethernet-kabel
8
aan de router aan.
Sluit de stekker van de transformator
7
aan op de camera
1
.
Steek de transformator
7
in de wandcontactdoos.