38
N
L
2. KENMERKEN (Afb. 1-2)
A. Drukschakelaar: De drukschakelaar is het
activeringsmechanisme dat gebruikt wordt om de
compressor te starten en stil te leggen. Wanneer
deschakelaarop“On”staat,drukkendemotor
en de pomp lucht samen totdat de reservoirdruk
de bovenlimiet van de in de fabriek ingestelde
bedrijfsdruk bereikt. Wanneer de reservoirdruk
minder bedraagt dan de in de fabriek ingestelde
“inschakel”druk,begintdecompressorautomatisch
opnieuw lucht samen te drukken.
B. Handgreep voor het optillen/verplaatsen
.
C. Geregelde drukmeter:
De geregelde drukmeter geeft
de hoeveelheid druk aan die in de afvoerlijn toegestaan
is volgens de instelling van de regelinrichting.
D. Regelknop: De regelknop wordt gebruikt om de
luchtdruk die in de afvoerlijn toegestaan is in te
stellen. De afvoerluchtdruk verhoogt als de knop in
wijzerzin gedraaid wordt en verlaagt als de knop in
tegenwijzerzin gedraaid wordt.
E. Aftapklep: Kogelklep die vocht uit het reservoir
afvoert wanneer hij geopend wordt.
F. Snelkoppeling: De snelkoppeling wordt gebruikt
om de luchtleiding op uw gereedschap te sluiten.
G. Veiligheidsventiel:
Het veiligheidsventiel wordt
ingesteld over overmatige onderdrukzetting van de
luchtreservoirs te voorkomen. Dit ventiel wordt in de
fabriekafgesteldop10bar(145PSI)enwerkteerstals
de reservoirdruk deze druk bereikt. Tracht niet deze
veiligheidsinrichting te verstellen of te elimineren.
Elke aanpassing van dit ventiel kan ernstig letsel
veroorzaken. Raadpleeg een bevoegd servicecentrum
als het nodig is de inrichting te controleren of
onderhoudswerkzaamheden erop uit te voeren.
3. TOEPASSINGSGEBIED
De compressor dient voor de persluchtopwekking voor
pneumatisch gereedschap.
Wij wijzen erop dat onze gereedschappen
overeenkomstig hun bestemming niet geconstrueerd zijn
voorcommercieel,ambachtelijkofindustrieelgebruik.
Wij geven geen garantie indien het gereedschap in
ambachtelijke of industriële bedrijven alsmede bij gelijk
te stellen activiteiten wordt gebruikt.
De machine mag slechts voor werkzaamheden worden
gebruikt waarvoor ze bedoeld is. Elk ander verder gaand
gebruik is niet reglementair. Voor daaruit voortvloeiende
schade of verwondingen van welke aard dan ook is de
gebruiker/bediener,nietdefabrikant,aansprakelijk.
4. NETAANSLUITING
De compressor is voorzien van een netkabel met
veiligheidsstekker. Deze kan worden aangesloten op elk
vanhethulpstukofdeaccessoireaandeluchtvolume-
uitstroming van de compressor aan). In geval van
oververhitting treedt de thermische beveiliging van
de motor in werking zodat de stroom automatisch
afgesloten wordt wanneer de temperatuur te hoog
is. De motor start automatisch opnieuw wanneer de
normale temperatuurcondities hersteld zijn.
● Wanneer de compressor op een stroomgenerator
aangesloten is en de drukschakelaar in de stand
“ON” (Aan) staat, zal de compressor automatisch
de cylcus uitvoeren.
– Raak nooit onderdelen in beweging aan.
– Houdallelichaamsdelen,haar,kledingenjuwelen
ver van onderdelen in beweging.
– Bedien de luchtcompressor niet wanneer alle
schermkappen en beschermende afdekkingen niet
op hun plaats staan.
– Ga nooit op de compressor staan.
● De compressor is uitgerust met een veiligheidsventiel
dat ingeschakeld wordt bij slechte werking van
de drukschakelaar om de machineveiligheid te
garanderen.
● De rode streep op de manometer geeft de
maximumbedrijfsdrukvanhetreservoiraan,ennietde
geregelde druk.
● Tijdens het aansluiten van een pneumatisch
gereedschap op een buis met perslucht die door de
compressorwordtgeleverd,moetdeluchtstroomdie
uit deze buis komt absoluut afgesloten zijn.
● Het gebruik van perslucht voor de verschillende
toepassingen die mogelijk zijn (opblazen,
pneumatische gereedschappen, lakspuiten, wassen
met reinigingsmiddelen uitsluitend op waterbasis
enz.) veronderstelt kennis en inachtneming van
de voorschriften die voor de afzonderlijke gevallen
gelden.
● Overschrijd nooit de toegestane maximumdruk,
aanbevolendoordefabrikant,vaneenhulpstukofeen
accessoire dat u samen met de compressor gebruikt.
● Controleer of het luchtgebruik en de maximale
bedrijfsdruk van het te gebruiken luchtdrukgereedschap
enverbindingsleidingen(metdecompressor)geschikt
zijn voor de op de drukregelaar ingestelde druk en met
de hoeveelheid door de compressor geleverde lucht.