39
N
L
veiligheidsstopcontact230V~50Hzdatbeveiligdisdoor
een zekering van 16 ampère. Alvorens het apparaat in 
gebruik te nemen dient u er zich van te vergewissen dat 
de netspanning overeenkomt met de bedrijfsspanning 
vermeld op het kenplaatje van het apparaat. Lange 
toevoerleidingenalsmedeverlengkabels,kabeltrommels
enz. leiden tot spanningsverlies en kunnen het starten 
van de motor beletten. Bij temperaturen onder +5°C start 
de motor eventueel moeilijk ten gevolge van stroefheid.
5.  PROCEDURES VÓÓR DE START
● Controleer het toestel op transportschade.
Eventuële schade onmiddellijk aangeven aan de 
vervoeronderneming waarmee de compressor werd 
geleverd.
● Controleerofdereservoirsafgetaptwerdenengeen
vocht of vuil bevatten.
● Decompressordientnabijdeverbruikersteworden
geïnstalleerd.
● Vermijd lange luchtkabels en toevoerleidingen
(verlengingen).
● Letopdrogeenstofvrijeaanzuiglucht.
● Decompressornietineenvochtigeofnatteruimte
installeren.
● De compressor mag slechts in gepaste ruimten
(goed geventileerd, omgevingstemperatuur +5°C -
+40°C)worden gebruikt. In de ruimte mogen geen
stof, zuren, dampen, explosieve of ontvlambare
gassen zijn.
● De compressor is geschikt voor gebruik in droge
ruimten. Hij mag niet worden gebruikt in zones 
waarin met spatwater wordt gewerkt.
6. GEBRUIKSAANWIJZINGEN
6.1 Startprocedures
1. ControleerofdeOn/Off(Aan/Uit)-schakelaarinde
stand Off staat.
2.  Controleer of de reservoirluchtdruk 0 PSI bedraagt.
3.  Sluit de luchtslang aan op de afvoerlijn.
4.  Steek de stekker van de unit in een juist geaarde 
contactdoos.
5.
 Druk de On/Off-schakelaar op On. De On/Off-
schakelaar licht op om aan te geven dat de compressor 
aanstaat. De compressor schakelt automatisch de 
cyclus in en uit om de reservoirdruk te behouden.
6.  Stel de drukregelaar af op de juiste drukinstelling die 
voor het luchtgereedschap nodig is.
6.2 Uitschakelprocedures
1. DrukdeOn/Off-schakelaaropOff.
7. 
SCHOONMAKEN EN ONDERHOUDEN
  Let op! 
Trek vóór alle schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheid 
de netstekker uit het stopcontact.
  Let op! 
Wacht tot de compressor helemaal is afgekoeld! 
Gevaar om brandwonden op te lopen!
  Let op! 
Vóór alle schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden 
dient de ketel drukloos te worden gemaakt.
7.1 Reiniging
● 
Hou de veiligheidsinrichtingen zo veel mogelijk vrij van 
stof en vuil. Wrijf het apparaat met een schone doek 
af of blaas het met perslucht bij lage druk schoon.
● 
Het is aan te bevelen het apparaat direct na elk 
gebruik schoon te maken.
● 
Maak het apparaat regelmatig met een vochtige doek 
enwatzachtezeepschoon.Gebruikgeenreinigings-of
oplosmiddelen;diezoudendekunststofcomponenten
van het apparaat kunnen aantasten. Zorg ervoor dat 
geen water binnen in het apparaat terechtkomt.
● Slang en spuitgereedschap moeten vóór de
schoonmaakbeurt van de compressor worden 
gescheiden. De compressor mag niet met water,
oplosmiddelen of iets dergelijks schoon worden 
gemaakt.
7.2 Aftapreservoir
Hetcondenswater dient elke dag afgetapt te worden,
opendaarvoordeaftapklep(ref.E)(opdebodemvan
hetdrukvat).
Zo voert men het condenswater van het reservoir af 
(correct gebruik van de afvoerkraan - Afb. 3):
1.  Controleer dat de compressor uit is.
2.  Pak de compressor bij het handvat en zet hem dan 
schuin, zodat de afvoerkraan zich in de laagste
positie bevindt.
3.  Open de afvoerkraan.
4.  Houd de compressor in de schuine stand totdat al 
het condenswater uit het reservoir is gelopen.
5.  Sluit de afvoerkraan.
  Let op! 
Het condenswater uit het drukvat bevat olieresten.
Ontdoet u zich van het condenswater op een 
milieuvriendelijke manier en deponeer het op een 
overeenkomstige inzamelplaats.
7.3  Veiligheidsklep (ref. G)
De veiligheidsklep is afgesteld op de maximaal