3. Standaardmontage voor de vakman
Elektro: Opbouw - onder; water: opbouw
Legende afbeelding
A
-
G
1 Bedieningsgedeelte
2 Toestelkap
3 Achterwand-onderstuk
4 Warmwater-schroefaansluiting
5 Koudwater-schroefaansluiting
(3-weg-afsluiting)
6 Kabeldoorvoer (elektrische toevoerkabel
onderaan)
7 Netklem
8 Achterwand-bovenstuk
9 Elektronica
10 Veiligheidsschakelaar (AE 3) met
resetknop
11 Verwarmingssysteem
12 Debietsensor (DFE)
13 Steekpositie van kabel voor detector
nominale waarde
14 LED's voor werkings- en storingsindicatie
(diagnoselamp)
15 Bevestigingsknevel
16 Stekker van kabel voor detector nominale
waarde
17 Veiligheidstemperatuurbegrenzer (STB)
18 Uitloopsensor (NTC)
19 Vergrendelhaak voor moduledrager
(service)
20 Toestel-typeplaatje
21 Ophanglijst
22 Zeef in koudwater-schroefaansluiting
23 Doorstroomvolumebegrenzer (DMB)
24 Vormring
3.1 Algemene
montageaanwijzingen
Het toestel werd in de fabriek voorbereid
voor aansluiting op een inbouwinstallatie
(zie afb.
C
-
I
):
Toestelmontage boven aftappunt
C
(a).
Wateraansluiting inbouw
schroefaansluiting
G
(4 en 5).
Elektrische aansluiting inbouw onderaan
in het toestel
F
(6).
Aansluitvermogen 21 kW bij de
DEL 18/21/24 SLi
3.2 Montageplaats
De DEL ... moet zoals in de afbeelding
C
(a-boven het aftappunt of b-onder het
aftappunt) verticaal in de vorstvrije ruimte
worden gemonteerd.
3.3 Toestelmontage voorbereiden
Toestel openen
D
:
a Klep naar voor trekken.
b Klep langs onder openen.
c Bevestigingsschroef losdraaien.
d Toestelkap afnemen.
Achterwand-onderstuk afnemen
E
:
a Beide vergrendelhaken indrukken.
b Achterwand-onderstuk langs voor
afnemen.
Bevestigingsknevel
F
(15) verwijderen.
3.4 Ophanglijst bevestigen
F
Boorgaten voor de ophanglijst aftekenen
met behulp van de bijgeleverde
montagesjabloon.
De ophanglijst bevestigen met 2
schroeven en pluggen (niet bijgeleverd,
moeten worden gekozen overeenkomstig
het materiaal van de bevestigingswand).
3.5 Aansluitkabel afkorten
Aansluitkabel overeenkomstig
H
afkorten.
Opmerking: Kap (a) dient als montagehulp
voor de aansluitkabel.
3.6 Montage van het toestel
F
De elektrische aansluitkabel door
de kabeldoorvoer (6) steken en de
achterwand op de schroefbouten van de
ophanglijst duwen.
Het toestel monteren, met de
bevestigingsknevel (15) bevestigen.
3.7 Wateraansluiting
G
Belangrijke aanwijzingen:
Koudwatertoevoerleiding grondig
spoelen!
De bijgeleverde zeef (22) moet altijd met de
doorstroomvolumebegrenzer (23,DMB) of de
vormring (24) (onderdelen in het zakje op de
KW-aansluiting en in het toebehoren) in de
KW-schroefaansluiting worden ingebouwd.
Algemeen moet de DMB - 12 l/min (bruin)
worden ingebouwd.
Uitzondering:
– DMB - 7,5 l/min (blauw)
bij gebruik van
een thermostatische kraan.
– Vormring bij geringe waterleidingdruk.
Bij vervanginstallatie moet worden
nagegaan of de zeef aanwezig is.
De 3-weg-afsluiting (5) mag niet worden
gebruikt om het debiet te smoren!
3.8 Elektrische aansluiting
De elektrische aansluitkabel aansluiten op het
klemmenblok (zie elektrisch schema
I
).
Belangrijke aanwijzingen:
Die beschermingsgraad IP 25
(straalwaterbeveiligd) is enkel
gewaarborgd bij vakkundig gemonteerde
kabeldoorvoer
A
(6) en een afdichting op de
kabelmantel.
Het toestel moet worden aangesloten op de
aardleiding.
3.9 Montage afsluiten
1. 3-weg-afsluiting openen
G
(5).
2. Achterwand-onderstuk monteren
E
.
26_02_02_0634
1
3
4
5
3.10 Eerste ingebruikname
(mag enkel worden uitgevoerd door een vakman!)
1
Toestel vullen en ontluchten.
Gevaar voor drooglopen!
Alle aangesloten aftapkranen moeten
verschillende keren worden geopend en
gesloten tot het leidingnet en het toestel
vrij zijn van lucht. Lucht zie
„2.2 Belangrijke aanwijzingen“.
2
Veiligheidsschakelaar activeren!
De DEL ... wordt geleverd met
geactiveerde veiligheidsschakelaar
(AE3) (resettoets indrukken).
3
Stekker van kabel van detector nominale
waarde op de elektronica steken!
4
Toestelkap monteren en met schroef
bevestigen!
5
Netspanning inschakelen!
6
Werkwijze van de doorstroomverwarmer
controleren!
7
Beschermfolie van het bedieningsgedeelte
aftrekken.
Overdracht van het toestel!
Aan de gebruiker de werking van het toestel
uitleggen en hem vertrouwd maken met het
gebruik ervan.
Belangrijke aanwijzingen:
Wijs de gebruiker op mogelijke gevaren
(verbranding).
Deze aanwijzing overhandigen zodat
ze goed kan worden bewaard.