Montage-alternatieven worden in de
afbeeldingen
J
-
S
aangegeven.
4.1 Ophanglijst bij
toestelvervanging
J
De bestaande ophanglijst kan bij
vervanging van Stiebel Eltron-toestellen
worden gebruikt (behalve „DHF“).
De geschikte doorvoer in de achterwand
doorbreken.
Bij vervanging „DHF“ moet de
bijgeleverde ophanglijst (a) 180° worden
gedraaid (logo „DHF“ in leesrichting) en
moet de schroefbout (b, zelftappende
draad) op de ophanglijst naar
rechtsboven worden verplaatst.
Bij vervanging van een vreemd toestel
kunnen passende pluggaten (c) worden
gebruikt om de bijgeleverde ophanglijst
te bevestigen.
4.2 Elektrische aansluiting
- opbouw
Voor de aansluitkabel moet in de
achterwand en in de toestelkap een
doorvoer worden uitgesneden of
uitgebroken (mogelijke uitbreekpunten
zie
K
).
Bij elektrische aansluiting opbouw
wijzigt de beschermingsgraad in IP 24
(spatwaterdicht).
Opgelet:
Het typeplaatje van het toestel met behulp
van een kogelpen aanpassen:
IP 25 doorstrepen en vakje IP 24
aankruisen.
4.3 Elektrische aansluiting -
bovenaan
L
Voor de elektrische aansluitkabel een
passend gat in de kabeldoorvoer snijden.
Het klemmenblok van onder naar boven
verplaatsen, daartoe de vergrendelhaak
(a) omlaag duwen en het klemmenblok
uittrekken.
Opgelet:
Schakeldraden onder de draadgeleiding
(b) plaatsen!
Klemblok bovenaan (c) vastzetten!
4.4 Gedraaide toestelkap
De toestelkap kan worden gedraaid bij
montage onder het aftappunt
M
:
Het bedieningsgedeelte (a) uit
de toestelkap halen, daartoe de
vergrendelhaken indrukken.
De toestelkap (b) draaien (niet het
toestel). Bedieningsgedeelte plaatsen en
alle vergrendelhaken vastzetten.
De stekker van de kabel van de
detector nominale waarde op de
elektronica steken (zie
3
„3.10 Eerste
ingebruikname“).
De toestelkap (b) onderaan inhaken
en bovenaan naar de achterwand
zwenken (voor een goede zitting van de
achterwanddichting moet de kap iets
vooruit en achteruit worden geschoven).
De toestelkap vastschroeven.
4.5 Montage kabeldoorvoer
De toestelmontage is ook mogelijk met
achteraf ingebouwde kabeldoorvoer
N
.
De kabeldoorvoer met behulp van een
schroevendraaier uitduwen (a).
Het toestel op de ophanglijst bevestigen.
Bij een elektrische aansluitkabel van 10 of
16 mm² moet het gat in de kabeldoorvoer
groter worden gemaakt.
De kabeldoorvoer over de elektrische
aansluitkabel schuiven (b, montagehulp),
op de achterwand monteren (c) en
vastzetten (d).
4.6 Voorrangsschakeling
O
Bij combinatie met andere elektrische
toestellen, bijv. elektrische
boilerverwarmingstoestellen, moet het
lastafwerprelais worden gebruikt:
a Lastafwerprelais (zie „7. Speciaal
toebehoren“).
b Stuurkabel voor magneetschakelaar van
het 2de toestel.
c Stuurcontact, gaat open als de DEL ...
inschakelt.
De lastafwerping vindt plaats bij gebruik
van de DEL ... !
Het lastafwerprelais mag enkel worden
aangesloten op de middelste fase van de
netklem van het toestel.
4.7 Opbouwkranen
Stiebel Eltron opbouw-drukkraan WKMD of
WBMD
P
(Bestelnr. zie „7. Speciaal toebehoren“):
Waterstop G ½ (a) met dichtingen
monteren (worden bij de Stiebel Eltron
opbouw-drukkranen geleverd). Bij
vreemde drukkranen is het speciale
toebehoren „Bouwset 2 waterstoppen“
(zie „7. Speciaal toebehoren“) vereist.
Kraan monteren.
Het achterwand-onderstuk onder de
aansluitbuizen van de kraan schuiven en
in het achterwand-bovenstuk vastzetten.
De aansluitbuizen op het toestel
schroeven.
De toestelkap moet voor deze installatie
worden voorbereid
R
.
De doorvoeropeningen (a) in de
toestelkap netjes uitbreken, eventueel
een vijl gebruiken.
De lippen uit de bijgeleverde kap-
geleidingsstukken (b) uitbreken.
(Als de aansluitbuizen van de kraan een
kleine verschuiving vertonen, kunnen
de kapgeleidingsstukken (b) worden
geplaatst zonder de lippen uit te breken.
In dit geval worden de achterwand-
geleidingsstukken (c) niet gebruikt).
De kapgeleidingsstukken vastzetten in de
doorvoeropeningen van de toestelkap.
De bijgeleverde achterwand-
geleidingsstukken (c) op de buizen
monteren (boven- en onderstuk op de
buis duwen en samenschuiven).
De achterwand-geleidingsstukken (c) tot
aan de aanslag op de achterwand van het
toestel schuiven.
Bevestiging van het toestel:
Bij aansluiting op flexibele
waterleidingssystemen moet de achterwand
in het onderste gedeelte van het toestel
worden bevestigd met een bijkomende
schroef (d).
De toestelkap bovenaan inhaken en onderaan
naar de achterwand zwenken.
De lippen van de kapgeleidingsstukken
moeten in de achterwand-geleidingsstukken
grijpen en deze vergrendelen.
4.8 Opbouw-soldeeraansluiting
Met het speciale toebehoren
Q
(a),
bestelnr. zie „7. Speciaal toebehoren“ is een
schroefaansluiting met door de installateur
te leveren 12 mm koperbuizen mogelijk.
Onderdelen van het speciale toebehoren
moeten worden gemonteerd.
Inzetdeel op de koperleidingen solderen.
Het achterwand-onderstuk onder de
aansluitbuizen van de kraan schuiven en
in het achterwand-bovenstuk vastzetten.
De aansluitbuizen op het toestel
schroeven.
Opgelet:
De opmerkingen in „4.7 Opbouwkranen“
opvolgen:
De toestelkap, toestelachterwand en
toestelbevestiging moeten voor deze
installatie worden voorbereid.
Bevestiging van het toestel.
Kapmontage.
4.9 Montage
achterwand-onderstuk
Bij gebruik van opbouwschroefaansluitingen
kan het achterwand-onderstuk ook na de
kraanmontage worden gemonteerd. Daartoe
gaat u als volgt te werk
S
:
Zaag het achterwand-onderstuk open.
Monteer het achterwand-onderstuk door
het zijdelings open te buigen en over de
opbouwbuis te steken.
Steek de verbindingsstukken achterlangs
in het achterwand-onderstuk.
Klik het achterwand-onderstuk vast in de
achterwand.
Bevestig het achterwand-onderstuk met
een schroef.
a Achterwand-onderstuk
b Verbindingsstukken uit het toebehoren
c Schroef
4.10 Montage bij betegeling
Bij betegeling (
B
max. 20 mm) wordt
met behulp van de knevel (
F
15) eerst de
muurafstand aangepast, waarna het toestel
wordt vastgezet.
4. Montage-alternatieven voor de vakman
Elektro: Opbouw - boven, inbouw - onder / boven, lastafwerprelais; water: opbouw; gedraaide toestelkap; betegeling