68 NL/BE
in het voertuig geprogrammeerde
tijd. In dat geval laat de digitale
laadweergave
3
zien dat er een
voertuig is aangesloten:
De led-strook
2
blijft knipperen in
het linkergedeelte.
Enkele voertuigen voeren gedu-
rende enkele seconden eerst een
testlading uit. In dat geval laat
de digitale laadweergave
3
zien dat het mobiele laadstation
gereed is om op de in het voer-
tuig geprogrammeerde tijd te
laden:
Andere voertuigen nemen een
zeer lage laadstroom op tot aan
de eigenlijke oplading op de in
het voertuig geprogrammeerde
tijd. In dat geval laat de digitale
laadweergave
3
nu al zien dat
er een voertuig wordt opgeladen:
De led-strook
2
loopt doorlopend
van links naar rechts en signaleert
dat er stroom in het voertuig
vloeit.
Het display
3
geeft de laadtijd
12
, de gevoede energie
13
en het
laadvermogen
15
weer.
Laadproces beëindigen
enmobiel laadstation
1
afklemmen:
Het laadproces eindigt automatisch
op de in het voertuig geprogram-
meerde tijd. De digitale laad-
weergave
3
laat zien dat het
laadproces is voltooid:
De led-strook
2
licht volledig op.
Als de laadtimer van het voertuig
is gedeactiveerd, beëindigt u het
laadproces aan het voertuig.
Het laadproces wordt gestopt.
De digitale laadweergave
3
laat
zien dat het laadproces is voltooid:
De led-strook
2
licht volledig
op. Op het display
3
kunnen de
laadtijd
12
en de gevoede energie
13
worden afgelezen.
Trek de stekker
9
uit het voertuig
en plaats de afdekkap
8
op de
stekker
9
.
Trek daarna de stroomstekker
7
uit de 230 V-contactdoos.
Wikkel de laadkabel
6
zonder
knikken op.