67NL/BE
stopcontact. Stekker
7
en het
stopcontact mag niet worden
geladen.
Elektromagnetische
compatibiliteit
Het mobiele laadstation voldoet aan
de eisen voor gebruik in woongebie-
den volgens EN 61000-6-3:2020.
z Ingebruikname
Laadproces starten:
Wikkel de laadkabel
6
af.
Steek de stroomstekker
7
in de
230 V-contactdoos.
De digitale laadweergave
3
laat
zien dat er nog geen voertuig is
aangesloten:
De led-strook
2
knippert in het
linkergedeelte en signaleert dat
er niet wordt geladen.
Verwijder de beschermkap
8
van
de stekker
9
aan voertuigzijde.
Steek de
9
in het voertuig.
De digitale laadweergave
3
laat
zien dat er een voertuig is aange-
sloten:
De led-strook
2
blijft knipperen in
het linkergedeelte.
Start het laadproces aan het voer-
tuig, indien er meteen, zonder
voertuigtimer dient te worden
geladen.
Selectie van de laadstroom:
telkens als er op de knop
4
wordt gedrukt, wordt een andere
stroom om te laden weergegeven
(laadstroom
10
op het display
3
).
De volgende laadstromen kunnen
worden opgeroepen:
6 A (ca. 1,4 kW bij 230 V)
8 A (ca. 1,8 kW bij 230 V)
10 A (ca. 2,3 kW bij 230 V)
13 A (ca. 3,0 kW bij 230 V)
16 A (ca. 3,7 kW bij 230 V)
Als er gedurende 5 seconden niet
op de knop
4
wordt gedrukt, is
de selectie bevestigd.
De als laatste opgeroepen laad-
stroom blijft altijd opgeslagen.
Het laadproces wordt nu opge-
start, voor zover de laadtimer
van het voertuig is gedeactiveerd.
De digitale laadweergave
3
laat
zien dat het voertuig wordt opge-
laden:
De led-strook
2
loopt doorlopend
van links naar rechts en signaleert
dat er stroom in het voertuig
vloeit.
Anders start het laadproces op de