72
gebruik te worden gerepareerd. De 
onderste bescherming werkt misschien 
niet goed als gevolg van beschadigde 
onderdelen, gomachtige aanslag of vuil.
3.  De onderste bescherming dient alleen 
handmatig te worden teruggetrokken 
bij speciale sneden zoals rechtstreeks 
in een oppervlak of samengestelde 
sneden. Trek de onderste 
bescherming omhoog met behulp 
van de terugtrekhendel en zodra het 
blad in het materiaal gaat, dient u de 
onderste bescherming los te laten. 
Bij alle andere zaagbewerkingen, werkt de 
onderste bescherming automatisch.
4.  Let erop dat de onderste bescherming 
altijd over het blad zit voordat de zaag 
op een werkbank of de grond wordt 
gezet. Bij een onbeschermd zaagblad 
waarbij de motor niet actief is, loopt de 
zaag terug en snijdt deze in alles wat in 
de weg zit. Denk eraan dat het even duurt 
voordat het zaagblad stopt, nadat u de 
motor hebt uitgeschakeld.
VEILIGHEIDSPUNTEN VOOR UW LASER
WAARSCHUWING! Lees alle 
instructies zorgvuldig door. Indien 
u zich niet aan alle onderstaande instructies 
houdt, kan dat leiden tot een elektrische schok, 
brand en/of ernstig letsel.
Bewaar alle waarschuwingen en instructies 
voor latere naslag.
Deze lasers betekenen normaal gesproken 
geen optisch gevaar, hoewel staren in de 
straal blindheid kan veroorzaken. Staar niet 
direct in de laserstraal. Er kan zich een gevaar 
voordoen als u toch in de straal staart, volg de 
veiligheidsvoorschriften als volgt na:
1.  De laser moet worden gebruikt en 
onderhouden volgens de instructies van de 
fabrikant.
2.  Richt de straal nooit op een persoon of een 
voorwerp, anders dan het werkstuk.
3.  De laserstraal mag niet expres op een 
ander persoon worden gericht en mag 
niet langer dan 0,25 seconde in het oog 
schijnen.
4.  Zorg er altijd voor dat de laserstraal wordt 
gericht op een stabiel werkstuk zonder 
reflecterende oppervlakken, bijv. hout of 
andere ruwe oppervlakken zijn acceptabel. 
Helder schijnend reflecterend plaatstaal 
of iets dergelijks is niet geschikt voor 
laserapplicaties , omdat het reflecterende 
oppervlak de laserstraal terug naar de 
gebruiker kan richten.
5.  Verander het lasertoestel niet door een 
ander type. Reparaties moeten worden 
uitgevoerd door de fabrikant of een 
geautoriZierde reparateur.
6.  LET OP: Ander gebruik van de bediening 
of andere verstellingen dan die hierin 
aangegeven kunnen leiden tot gevaarlijke 
blootstelling aan straling.
VEILIGHEIDSPUNTEN VOOR UW LASER 
KLASSE 2
Het laserapparaat dat met dit gereedschap is 
ingebouwd is eersteklas met een maximum 
straling van 1mW en 650 nm golflengte.
LASERSTRALING VAN KLASSE 2, KIJK 
NIET IN DE STRAAL