NL
82 Robolinho 700/1200/2000
Instellingen
2. Geluidssignaal knopbediening activeren/de-
activeren:
■
of Activeren :
Geluidssignaal knopbediening activeren.
■
of gedeact. :
Geluidssignaal knopbediening deactive-
ren.
7.3 Eco-mode activeren/deactiveren
In de Eco-modus schakelt het apparaat om naar
de energie besparende modus. Daardoor wordt
het energieverbruik en de geluidsemissie geredu-
ceerd.
OPMERKING
In hoog en dicht gras evenals dichte
grasmat niet aanbevolen of eventueel
niet mogelijk.
1. of * EcoMode
2. Eco-modus activeren/deactiveren:
■
Activeren :
Eco-modus activeren.
■
gedeact. :
Eco-modus deactiveren.
7.4 Regensensor instellen
OPMERKING
Maaien van een droog gazon reduceert
vervuilingen.
Door het activeren van de regensensor
en het instellen van een vertragingstijd
kan er worden voorkomen dat het appa-
raat bij een nat gazon maait.
Als de regensensor geactiveerd is, rijdt het appa-
raat terug naar het basisstation als het begint te
regenen. Daar blijft het tot de regensensor is ge-
droogd. Vervolgens wacht het nog de tijd af die
als vertraging is ingesteld voordat het doorgaat
met maaien. De gevoeligheid van de regensen-
sor is instelbaar.
1. of * Regensensor
2. Regensensor activeren/deactiveren:
■
of Activeren :
Regensensor activeren.
■
of gedeact. :
Regensensor deactiveren.
3. Vertraging van de regensensor instellen:
■
of * Regensensor vertrag.
■
xx uur xx minuten
Met of de gewenste waarde voor
de vertraging selecteren en met be-
vestigen.
4. Gevoeligheid van de regensensor instellen:
■
of * Regengevoelig
■
Met of de gewenste waarde voor
de gevoeligheid instellen en met be-
vestigen.
7.5 Maaiprogramma instellen
7.5.1 Maaiprogramma instellen - Algemeen
1. Met hoofdmenu oproepen.
2. of * Programma
3. Met of menupunt selecteren en met
overnemen.
4. Instellingen uitvoeren.
Opmerking:De menupunten worden in de
paragrafen hierna beschreven.
7.5.2 Startpunten instellen
Startpunten teachen
1. Apparaat in het basisstation plaatsen.
2. Met apparaat inschakelen.
3. Met hoofdmenu oproepen.
4. of * Programma
5. of * Startpunten
6. of * Startpunten teachen
7. of * Start teachrun voor
startpunten :
■
of Start . Het apparaat be-
weegt langs de begrenzingskabel.
■
of Hier , als het apparaat
het gewenste startpunt heeft bereikt. Het
startpunt wordt opgeslagen.