EasyManua.ls Logo

aldes EasyVEC C4 Series - Page 15

aldes EasyVEC C4 Series
20 pages
Print Icon
To Next Page IconTo Next Page
To Next Page IconTo Next Page
To Previous Page IconTo Previous Page
To Previous Page IconTo Previous Page
Loading...
15
NL
Als u er niet in slaagt om zelf de storing te verhelpen met behulp van onderstaande tabel, dan:
- Versie Microwatt en Microwatt+ de fabrieksinstellingen van de afstandbediening terugzetten, zie gebruiksaanwijzing afstandsbe-
diening 11025983
- De stroom uitschakelen. Wachten tot de schermen zijn gedoofd. De stroom weer inschakelen.
- Als het probleem blijft bestaan, het typeplaatje kopiëren en contact opnemen met onze technische dienst.
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Versie Microwatt en
Microwatt+
Het scherm van de
afstandsbediening gaat
niet aan
Voeding van de elektronische printkaart defect
• Controleer de hele bedrading.
• Controleer de zekering op de elektronische printkaart.
Versie Microwatt en
Microwatt+
Op de afstandsbediening
wordt een defect
weergegeven
• Zie gebruiksaanwijzing 11025983 (afstandsbediening)
De motor start niet
en het scherm van de
toerenregelaar is uit
De stroomonderbreker in de schakelkast heeft een
overbelasting ontdekt en schakelt uit.
Of een stroomstoring.
• Controleer de amperage van de stroomonderbreker.
• Controleer de netspanning en de bedrading van de toerenregelaar (binnen/buiten de unit)
Toerenregelaar defect
• Spoor het defect op dat het uitvallen van de toerenregelaar heeft veroorzaakt en verhelp dit
Vervang de toerenregelaar
De motor start niet
en het scherm van de
toerenregelaar licht op
De regelaar is defect en geeft een defectcode weer • Zie hieronder: § Defectcodes van de regelaar
De regelaar ontvangt geen opdracht om de motor te starten.
• Controleer de uitgangsspanning van de toerenregelaar.
De startopdracht wordt gegeven via het aansluitblok van de regelaar (de RUN-knop is
uitgeschakeld).
- Controleer de doorverbinding MI1/DCM op het aansluitblok van de regelaar.
- Controleer de stand van de microschakelaars boven het aansluitblok van de regelaar: NPN
(en AVI afhankelijk van de versie)
- Controleer de bedrading tussen de printplaat en de toerenregelaar (afhankelijk van de
versie)
Defect in de motorbedrading • Controleer de bekabeling tussen de toerenregelaar en het aansluitblok van de motor.
Motor defect
• Spoor het defect op dat het uitvallen van de motor heeft veroorzaakt en verhelp dit
Vervang de motor
De ventilator werkt niet
nominaal
De waaier draait in verkeerde richting Verwissel twee fasen op de motorkabel
De ventilator slaagt er niet in om de gevraagde druk of het
gevraagde debiet te bereiken
Controleer de juiste instelling van de richtwaarde van de druk (zie pagina 10 en
gebruiksaanwijzing Quick Start Guide (afstandsbediening)).
Controleer de druksensor: vergelijk de ingestelde richtwaarde met een door uzelf
uitgevoerde gelijktijdige controlemeting.
Controleer de buisverbinding van de drukmeter tussen de druksensor (uitgang P2,
afhankelijk van de versie) en de binnenkant van de unit/kast. Ontstop de buis.
• Controleer de motor.
De ventilator is ondermaats. Controleer het luchtkanalenstelsel op lekkage of verliezen door
ongebruikelijke belastingen.
De toerenregelaar staat in de brandmodus (max. toeren) en het
scherm geeft ‘Fire’ weer
• Controleer de thermoschakelaar (normaal gesloten).
• Controleer of thermoschakelaar goed is bekabeld op de aansluitklemmen, tussen MI3 en DCM
Defectcodes van de regelaar
- De defectcode analyseren die op de regelaar is weergegeven, en het probleem verhelpen.
- De defecten wissen door op de STOP/RESET-knop ervan te drukken.
Defectcode op
toerenregelaar
Beschrijving Oplossing
oc
ocA, ocd, ocn
Overstroom
• Controleer het door de motor opgenomen vermogen.
• Controleer de motorkabel en de motorisolatie (kortsluiting of aardfout).
Ov
OvA, Ovd, Ovn, Ovs
Overspanning • Controleer de netspanning van het elektriciteitsnet.
Lv
LvA, Lvd, Lvn, Lvs
Onderspanning
• Controleer de netspanning van het elektriciteitsnet.
• Controleer de belasting van de motor (aanlopen, enz.)
• Controleer de voedingskabel (geen faseverlies).
oH1 Oververhitting van de regelaar
• Controleer het door de motor opgenomen vermogen.
• Controleer de werking van de koelventilator van de toerenregelaar.
• Controleer de omgevingstemperatuur van de toerenregelaar.
oL
oL1, oL2, EoL1, EoL2
Overbelasting (te hoge stroomsterkte motor) • Controleer de belasting van de motor (aanlopen, enz.).
Gff Aardfout (uitgang van de regelaar) • Controleer de motorkabel en de isolatie van de motor.
PHL
orP
Faseverlies (ingang van de regelaar) • Controleer de ingangsspanning en de balans van de fasen.
oPHL
oPL1, oPL2, oPL3
Faseverlies (uitgang van de regelaar)
• Controleer de balans van de fasen aan de uitgang.
Vervang de motor

Related product manuals