Zet het volume op het minimum met VOLUME.
1
Zet
<
SOURCE DIRECT
>
en
<
LOUDNESS
>
op “OFF”.
2
Zet
<
BASS
>
,
<
TREBLE
>
en
<
BALANCE
>
in de
middelste stand.
3
Druk op
<
SPEAKERS
>
A
of B afhankelijk van de
aansluitingen waarop de luidsprekers zijn
aangesloten.
4
5
Druk op POWER om de spanning in te schakelen.
• De spanningsindicator knippert enkele seconden rood en licht
vervolgens groen op.
Voorbereidingen voor de weergave Starten van de opname
Draai aan
<
INPUT SELECTOR
>
om de bron die u wilt
opnemen te selecteren.
1
Zet de recorder in de opnamemodus.
2
PHONO, CD, TUNER, DVD/AUX:
Selecteer het apparaat dat op de opnameaansluitingen is
aangesloten om op te nemen.
Meer over de namen van de toesten in deze beschrijving
<>: Toetsen van het basistoestel
[]: Toetsen van de afstandsbediening
Toetsnaam alleen :
Toetsen van het basistoestel en de afstandsbediening
Selecteer met INPUT SELECTOR de bron die u wilt
weergeven.
• Selecteer één van de volgende bronnen: TAPE-2/MD, TAPE-
1/CD-R, PHONO, CD, TUNER en DVD/AUX.
• De ingangsindicator voor de geselecteerde bron licht op.
1
Geef de geselecteerde bron weer.
2
Regel het volume met VOLUME.
3
Regel de toon met
<
BASS
>
,
<
TREBLE
>
,
<
BALANCE
>
en
<
LOUDNESS
>
.
Als u de toon niet hoeft af te stellen, drukt u op
<
SOURCE DIRECT
>
.
4
Starten van de weergave
Start de weergave van de bron die u wilt opnemen.
3
Kopiëren van cassettebanden
Draai aan
<
INPUT SELECTOR
>
en selecteer “TAPE-
1/CD-R” (of “TAPE-2/MD”).
1
Zet het apparaat aangesloten op de TAPE-1/CD-R (of
TAPE-2/MD)-aansluiting in de opnamemodus.
2
TAPE-1/CD-R, TAPE-2/MD:
Selecteer dit om op te nemen van cassettedeck 1 op cassettedeck
2 (of van cassettedeck 2 op cassettedeck 1).
Start de weergave op het apparaat aangesloten op de
TAPE-2/MD (of TAPE-1/CD-R)-aansluiting.
3
• Raadpleeg bij deze bedieningen eveneens de gebruiksaanwijzing
van de andere apparaten.