58
NEDERLANDS
De werkstukken monteren
1. Probeer de werkstukken samen te voegen zodat u kunt
controleren dat de voegen goedpassen.
2. Verspreid een geschikte lijm in de lamelsleuf en over het
tegenover liggende oppervlak van devoeg.
3. Steek de lamellen in de sleuven, let er daarbij op dat zij in
contact komen met delijm.
4. Voeg de werkstukken samen en klem ze vast totdat de lijn
isgedroogd.
Rand-op-randvoegen (Afb.O1, O2)
1. Plaats de werkstukken op een vlak oppervlak zoals zij
moeten wordensamengevoegd.
2. Markeer de middelpunten van de lamellen. De lamellen
moeten worden geplaatst om de 15–25 cm; de buitenste
lamellen moeten op 5–7,5 cm worden geplaatst van de
uiteinden van het werkstuk (Afb.O1).
3. Stel de langsgeleiding in op 90°.
4. Stel de hoogteafstelling zo in dat de lamel zich in het
midden van het werkstukbevindt.
5. Pas de andere instellingen van het gereedschap aan, zoals
hierboven wordtbeschreven.
6. Frees de lamelsleuven zoals hierboven wordt beschreven
(Afb.O2).
De Lamellen Plaatsen (Afb.M1–M4)
Bij randvoegen moeten lamellen gewoonlijk om de 15–25 cm
worden geplaatst. De buitenste lamellen moeten op 5–7,5 cm
van de uiteinden van het werkstuk worden geplaatst (Afb.M1).
Bij het voegen van de smalle werkstukken zoals schilderijlijstjes,
zullen misschien zelfs de kleinste lamellen te groot zijn voor
de voeg. Als dat het geval is, moet de uittekende punt van de
lamel worden afgezaagd nadat de voeg is gelijmd (Afb.M2).
Bij het samenvoegen van de werkstukken dikker dan ongev. 2,5
cm, kunnen lamellen twee aan twee worden gebruikt zodat een
grotere sterkte ontstaat (Afb.M3).
Plaats, als u de stukken die bij elkaar horen, wilt markeren, deze
stukken eerst zoals zij zullen worden samengevoegd. Teken met
een rechte haak de markeerlijn over de stukken heen (Afb.M4).
Sleuven voor lamellen frezen (Afb.N)
1. Pas de instellingen van het gereedschap aan, zoals
hierboven wordtbeschreven.
2. Breng de middenmarkering op de grondplaat van
het gereedschap op één lijn met de markeerlijn, zoals
wordtgetoond.
3. Schakel het gereedschap in en de wacht een seconde totdat
de frees volledig op snelheidis.
4. Duw de langsgeleiding stevig tegen het werkstuk en laat de
frees de sleuf zagen totdat de stop isbereikt.
5. Geef het gereedschap de gelegenheid het zaagblad uit het
werkstuk terug tetrekken.
6. Zet het gereedschapuit.
Lamellenvoegen maken (Afb.K–N)
WAARSCHUWING: Maak altijd een proefzaagsnede
in een stuk afvalhout zodat u de inzaagdiepte kunt
controleren. Voer, als dat nodig is, een fijnafstelling uit
zoals wordt beschreven in Montage &Aanpassingen.
Er kunnen diverse technieken worden gebruikt voor het maken
van sterke en nauwkeurige lamellenvoegen. In deze handleiding
worden de belangrijkste technieken nader besproken (Afb.K).
De grootte van de lamel selecteren (Afb.L)
De drie formaten van lamellen zijn #0, #10 and #20. Normaal
gebruikt u de grootste lamel die in het werkstukpast.
Nadat u de grootte van de te gebruiken lamel hebt
geselecteerd, past u de inzaagdiepte daaraan aan, zoals
Afstelling invalzaagdiepte wordtbeschreven.
In- en uitschakelen (Afb.B)
WAARSCHUWING: Schakel het gereedschap niet in of uit
wanneer het blad het werkstuk of andere materialenraakt.
1. U kunt de machine in werking zetten door op de Aan/
Uit-schakelaar te drukken
1
.
2. Druk, als dat nodig is, op de vergrendelknop
2
zodat de
machine blijft werken en laat de schakelaarlos.
3. Om het gereedschap te stoppen, laat u de schakelaarlos.
4. U kunt het gereedschap dat ononderbroken werkt, laten
stoppen door kort op de schakelaar te drukken en deze
los te laten. Schakel het gereedschap altijd uit wanneer
het werk is voltooid en voordat u de stekker uit het
stopcontacttrekt.
Juiste handpositie (Afb.U)
WAARSCHUWING: Beperk het risico van ernstig
persoonlijk letsel, houd ALTIJD uw handen in de juiste
stand, zoals wordtgetoond.
WAARSCHUWING: Beperk het risico van ernstig
persoonlijk letsel, houd het gereedschap ALTIJD stevig
vast en wees voorbereid op een plotselingereactie.
Voor een juiste plaatsing van uw handen zet u één hand op de
bovenhandgreep
3
en de andere op de hoofdgreep
16
.
BEDIENING
Instructies voor gebruik
WAARSCHUWING: Houd u altijd aan de
veiligheidsinstructies en van toepassing
zijndevoorschriften.
WAARSCHUWING: Om het gevaar op ernstig
persoonlijk letsel te verminderen, zet u het
gereedschap uit en ontkoppelt u het van de
stroomvoorziening, voordat u enige aanpassing
maakt of hulpstukken of accessoires verwijdert/
installeert. Het onbedoeld opstarten kan
letselveroorzaken.