84
VEILIG RIJDEN
VOOR HET EERSTE GEBRUIK
Voor u de scooter in gebruik neemt, moet de accu de
volle 100 % worden opgeladen!
VOOR U OP PAD GAAT
Zorg voor u met de scooter rijdt voor het volgende:
• de accu is losgekoppeld van de oplader en in het elektrische
systeem van de scooter geplaatst.
• de accu is voldoende opgeladen.
• de lichten, knipperlichten en claxon werken naar behoren.
• de spiegels staan voor uw gemak afgesteld.
• de banden hebben de juiste spanning en de juiste profieldiepte.
• de remmen werken goed.
• het remvloeistofpeil is op het juiste niveau.
• de remblokjes en -schijven zijn niet versleten.
• het stuur draait volledig naar links en rechts zonder weerstand.
KLEDING
• Draag altijd een goedgekeurde motorhelm.
• Draag veilige, nauwsluitende en comfortabele kleding
(optioneel een nierriem).
• Draag stevige schoenen (geen hoge hakken, teenslippers of
soortgelijke open schoenen).
RIJVAARDIGHEID
• Volg altijd de verkeersregels.
• Houd het stuur altijd met beide handen vast.
• Wees in het bijzonder voorzichtig bij het rijden op nat wegdek,
vuil, kasseien, ijs of sneeuw.
• Gebruik geen mobiele telefoons of andere apparaten die
kunnen zorgen voor afleiding tijdens het rijden.
LADING EN PASSAGIERS
• Het maximale scootergewicht mag niet meer dan 275kg
(met chauffeur en lading) bedragen.
• De scooter is goedgekeurd voor een persoon (versie met
1 zadel) of voor twee personen (versie met 2 zadels).
NA HET RIJDEN
• Controleer of u de accu moet opladen.
• Laat de scooter achter op een plaats waar hij is beschermd
tegen diefstal of vandalisme en waar hij het verkeer niet
hindert.
• Parkeer de scooter onder een carport of in een garage,
afgeschermd tegen regen en vocht.