11
Installatiehandleiding voor draadcontroller
5. Bedradingsaansluitingen van de draadcontroller
:
Er zijn drie methoden om de draadcontroller en de binnenunits aan te sluiten:
A.Een bedrade controller kan max. tot o6 sets binnenunits en 3 stuks polaire draad moeten de draadcontroller en de
master-unit verbinden (de binnenunit is rechtstreeks verbonden met de draadcontroller), de andere zijn verbonden met de
master unit via stukken polaire draad.
B. Eén draadcontroller bestuurt één binnenunit, en de binnenunit maakt verbinding met de draadcontroller via 3 stukken
po- riale draad.
C. Twee bedrade controllers besturen één binnenunit. De met de binnenunit verbonden draadcontroller wordt master o ne
genoemd, de andere heet slave one. Hoofddraadcontroller en binnenunit; master- en slave-draadcontrollers zijn allemaal
verbonden via 3 stukken polaire draad.
6. Communicatie bedrading:
De draadcontroller is uitgerust met speciale communicatiebedrading in de accessoires. De 3-aderige aansluiting (o-wit-
geel 3-rood) is verbonden met de terminal A, B, C van de draadcontroller respectievelijk. De communicatie draad is 5
meter lang; als de werkelijke lengte groter is, distribueer de bedrading volgens onderstaande tabel:
Communicatie bedradingslengte (m) Afmetingen bedrading
<100 0,3 mm
2
x 3-aderige afgeschermde draad
100 en <200 0,5 mm
2
x 3-aderige afgeschermde draad
200 en <300 0,75mm
2
x 3-aderige afgeschermde draad
300 en <400 1,25mm
2
x 3-aderige afgeschermde draad
400 en <600 2mm
2
x 3-aderige afgeschermde draad
* Een zijde van het afgeschermde vel communicatiedraad moet geaard zijn.