12
VOORZORGSMAATREGELEN
Wij danken u voor de aankoop van de MICHELIN Fast Grip
®
Snow Chains.
Gelieve voor gebruik onderstaande instructies goed door te lezen. Het niet respecteren van de instructies kan
leiden tot zwaar lichamelijk letsel en grote materiële schade.
1. Stel u niet bloot aan gevaar! Voor uw comfort
en veiligheid is het goed om voordat u over-
gaat op een gebruik in reële weersomstandi-
gheden, de montage te oefenen.
2. Alleen te gebruiken op banden die in goede staat
verkeren, die worden aanbevolen door de fabrikant
en met de afmetingen die op het voor dit product
betreffende etiket vermeld staan. Zorg dat de afme-
tingen van het product overeenkomen met de exacte
afmetingen van de banden van het voertuig.
3. De eigenschappen van het voertuig kunnen bij een
gebruik van sneeuwkettingen veranderen. Rij daa-
rom zonder schokken, probeer plotseling remmen
en hard gas geven te vermijden. Bij het voorttrekken
van een aanhanger dienen de verkeersregels ten
strengste te worden opgevolgd!
4. Gebruik de sneeuwkettingen uitsluitend op een
besneeuwd en/of met ijs bedekt wegdek.
5. Volg de montage- en demontage-instructie
nauwkeurig op.
6. Voor uw eigen veiligheid raden wij u aan om tijdens
de montage of demontage van de sneeuwkettingen
een veiligheidsvest te dragen. Volg de verkeersveili-
gheidsregels op die betrekking hebben op voertui-
gen met pech.
7. Monteer de sneeuwkettingen op een voertuig dat
volgens de instructies veilig en beveiligd geparkeerd
staat. Monteer de sneeuwkettingen altijd per paar,
op dezelfde as, minstens op de aandrijfwielen. Voor
4x4-voertuigen (4 aandrijfwielen), is het wense-
lijk om twee paar sneeuwkettingen te gebruiken.
Geschikt voor personenauto’s tot maximaal 3,5 ton.
8. Controleer voor elke montage de sneeuwkettingen
goed.
NL
BELANGRIJK!
•Wij kunnen niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die resulteert uit het niet opvolgen van de instructies en
voorschriften, en het niet respecteren van de montage- en demontage-instructies vermeld in deze handleiding.
• De universele moer van de sneeuwketting mag niet aan de antidiefstalmoeren worden bevestigd, en ook
niet op de wielmoerkapjes.
• Verwijder de wieldoppen en de wielmoerkapjes van de velgen.
• We raden sterk aan om voor een eerste gebruik eerst thuis een proefmontage uit te voeren.
Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen als reparatie nodig blijkt
(neem voor uitgebreidere informatie contact op met de klantenservice).
NOOIT RIJDEN MET UITSLUITEND DE UNIVERSELE MOEREN BEVESTIGD AAN DE VELGEN.
VERWIJDER DEZE ALTIJD ALS U DE KETTINGEN DEMONTEERT.
9. Reeds gebruikte sneeuwkettingen dienen voor elke
montage zeer goed te worden gecontroleerd. In het
geval van schade of scheuren dienen de sneeuwket-
tingen niet gemonteerd te worden.
10. De bandenspanning dient overeen te komen met de
voorschriften van de fabrikant van het voertuig.
- Na de montage van de sneeuwkettingen dient u goed
te controleren dat geen enkel deel ervan in contact komt
met delen van het voertuig, zelfs niet in het geval van
een compleet uitgevoerde stuurhoek.
- Na het afleggen van een korte afstand (ongeveer 50 -
100 meter), stopt u het voertuig en controleert u of de
sneeuwkettingen goed zijn aangebracht. De sneeuwket-
tingen mogen niet glijden. Controleer na ongeveer een
kilometer de kettingen nogmaals.
- Bewaar de kettingen in een droge opslagplaats. Was
de kettingen met schoon water na gebruik, en droog ze
goed. Weghouden van chemische producten (benzine,
zuur, hitte).
- Voordat het voertuig langdurig geparkeerd gaat
worden, denen de kettingen verwijderd te worden
zodat ze niet aan de banden kunnen vastvriezen,
wat de demontage zou bemoeilijken.
- Let op uw vingers, handen en haren bij het monteren en
demonteren van de sneeuwkettingen, om verwondingen
te voorkomen.
- Gebruik de speciale montagehandschoenen voor
sneeuwkettingen, bijgeleverd in de verpakking.
- Houd afstand van het wiel, zodra de sneeuwketting
gemonteerd is en het wiel in beweging komt. Kies voor
het monteren van de sneeuwkettingen een geschikte,
veilige plek.
- Als het voertuig beschikt over een antislipsysteem (ETS,
ASR, ESP, DSC, etc.) hoeft dit systeem bij het gebruik van
de sneeuwkettingen niet te worden gedeactiveerd.
- Rijd nooit harder dan 50 km/h.
- De fabrikant kan niet aansprakelijk worden ges-
teld voor het niet opvolgen van onderliggende veili-
gheidsvoorschriften en aanwijzingen, en voor eventuele
veranderingen die door de gebruiker zijn aangebracht
aan de sneeuwkettingen.