3. SchakelhetapparaatinendrukopSTART.Deloopbandbegintlangzaamtebewegen,kijkenluister
ofdemachinenormaalwerkt.
4. DrukopSPEED+enSPEED–omtekijkenofdesnelheidsaanpassingwerkt.
5. DrukopSTOP,deloopbandstopt.Zetdeaan/uit‐schakelaaropOFFenneemdestekkeruithet
stopcontact.
Aandachtspunten
1. Wanneerudeloopbandvoordeeerstekeergebruikt,begintudanmeteenlagesnelheiden
verhoogdesnelheidgeleidelijk.
2. Uwstappendienenaandesnelheidvandeloopbandaangepasttezijn.Probeerdeloopbandniet
snellertelatengaandoorhardertegaanlopenofharderaftezetten,ditkandeloopband
beschadigen.
3. Gebruikdeveiligheidsinstellingnietomhetapparaatnagebruikstoptezetten.Gebruikde
veiligheidsstopalleeningevalvannood.
4. Deloopsnelheidentrainingstijdzijnafhankelijkvanuwlichamelijkeconditie.
5. Neemcontactopmetonzeserviceafdelingingevalvaneenbeschadigdsnoer.
6. Laatkinderen,zwangerevrouwenenmindervalidepersonennietopdeloopbandtrainen.
7. Dehandpulssensorisnietgeschiktalsmedischinstrument.
Veiligheidsmagneet
Plaatsdeveiligheidsmagneetopdecomputerenbevestigdeclipaanuwkleding(taille)voordatumet
dework‐outbegint.Deloopbandkanbijproblemendirectwordenstopgezetdooraanhetkoordte
trekken,zodatdeveiligheidsmagneetgeencontactmeermaaktmethetbedieningspaneel.Dedisplays
zullennietsmeerweergevenenerzaleengeluidssignaalafgegevenworden.Indienude
veiligheidsmagneetweerterugplaatst,zaldeloopbandweeropstarten.
Letop:hetapparaatwerktalleenindienudeveiligheidsmagneetopdecomputerheeftgeplaatst.
Instellenhellingshoek
Dehellingshoekishandmatiginstelbaar.Plaatsdepinvandehoogte‐instelling(7)inpositie1,2of3.
Zorgervoordatdepinaanbeidezijdenvanhetapparaatindezelfdepositiestaat.
Stroombesparendefunctie
Dezeloopbandisuitgerustmetstroombesparendefunctie.Indienergedurende10minutengeen
bewegingplaatsvindt,zalhetapparaatindezogenaamde‘slaapstand’gaan.Dedisplayzalgeen
gegevensmeerweergeven.Ukunthetapparaatuitdeslaapstandhalendooropiederewillekeurige
toetstedrukken.
10