64
Opsporen van kabels en leidingen
Passieve Frequenties
Bij het passief opsporen gebruikt men signalen die al van nature op ondergrondse
metalen geleiders aanwezig zijn. De RD8000 ondersteunt twee manieren van passief
opsporen: met stroom en radio signalen. Deze frequenties kunnen zonder hulp van een
zender worden opgespoord.
Actieve Frequenties
Bij het actief opsporen wordt een signaal met behulp van een zender, direct op de
kabel of leiding gezet. De zender kan op twee manieren een signaal overbrengen: via
inductieve (indirecte) en directe aankoppelingen.
Inductie
De zender wordt boven of bij het te onderzoeken gebied op de grond geplaatst.
Selecteer de toepasselijke frequentie. De zender zal het signaal overbrengen op iedere
nabij gelegen metalen geleider. Het wordt aanbevolen om in de inductie stand hogere
frequenties te gebruiken omdat het eenvoudiger is deze op nabij gelegen geleiders over
te brengen.
Directe aankoppeling
Met directe aankoppeling sluit u de zender direct aan op de doelgeleider. De zender
zal een signaal overbrengen op de geleider welke opgespoord kan worden met de
ontvanger. Deze methode geeft het beste signaal op een individuele geleider en maakt
gebruik van lagere frequenties mogelijk welke over een lange afstand gevolgd kunnen
worden.
Het aankoppelen van de zender op een geleider gebeurt met behulp van een
aansluitsnoer of zendtang en een aardpen voor een volledig elektrisch circuit.
WAARSCHUWING! Direct aankoppelen op onder stroom staande kabels kan
DODELIJK zijn. Het direct aankoppelen moet alleen door volledig gekwaliceerd
personeel worden uitgevoerd.
Zendtangen
Met een zendtang kan een signaal worden overgebracht op een onder spanning
staande geleider zonder het netwerk buiten werking te stellen. Zendtangen worden
aangesloten op de accessoire aansluitbus van de zender. Radiodetection levert een serie
zendtangen welke geschikt zijn voor de meeste toepassingen. De RD8000 is volledig
compatibel met de RD4000 serie zendtangen.