117
DE
EN
FR
IT
NL
PL
5.3 plaats van installatie
> Het apparaat moet op een vaste ondergrond worden geplaatst om lawaai en
trillingen tot een minimum te beperken. Plaats het apparaat op een gladde,
vlakke vloer die stevig genoeg is om het apparaat te ondersteunen.
> Het apparaat is uitgerust met wielen om de installatie te vergemakkelijken.
Er mag echter alleen worden gerold op gladde, vlakke oppervlakken. Wees
voorzichtig bij het oprollen van het tapijt. Wees voorzichtig en bescherm de
vloer wanneer u over houten vloeren rolt. Probeer het apparaat niet over
objecten te rollen.
> Het apparaat moet binnen het bereik van een geschikte aardcontactdoos
worden opgesteld.
> Plaats nooit obstakels rond de luchtinlaat of -uitlaat van het apparaat.
> Laat minstens 45 cm afstand tot de muur om een eciënte airconditioning
te bereiken.
> De slang kan worden verlengd, maar moet zo kort mogelijk worden
gehouden. Zorg er ook voor dat de slang geen knikken hee en niet
doorhangt.