118
6 Bediening
Het bedieningspaneel bevindt zich aan de bovenzijde van het apparaat.
Om het volledige potentieel van het apparaat te gebruiken, moet u echter de
afstandsbediening gebruiken.
6.1 Bedieningspaneel
1 2 3 4 5 6
7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
1 Omschakeling van de bedrijfsmodus
2 Tijdbediening (timer)
3 Temperatuurkeuze (warmer)
4 Temperatuurkeuze (kouder)
5 Ventilatorniveau
6 Aan-/uitschakelaar
7 Verwarmingsfunctie actief
8 Koelfunctie actief
9 Luchtontvochtiging actief
10 Ventilatormodus actief
11 Tijdbediening actief
12 Display
13 Hoog ventilatorniveau
14 Ventilatorniveau medium
15 Laag ventilatorniveau
16 Automatische klimaatregeling actief
6.2 Aan- en uitzeen
Steek de stekker in het stopcontact. Op het display staat " - - ".
Druk eenmaal op de POWER-toets (6), om de stroom in te schakelen.
Druk nogmaals op de POWER-toets, om de stroom uit te schakelen.
Schakel de airconditioner nooit uit door de stekker eruit te trekken. Schakel
de airconditioner altijd uit door eerst op de POWER-toets te drukken en
wacht enkele minuten voordat u de stekker uit het stopcontact haalt.
Hierdoor kan het apparaat een besturingscyclus uitvoeren en op de juiste
manier worden uitgeschakeld.