rechtstreeks aan te sluiten op het desbetreffend geïnstalleerd is, zich rechtstreeks verbinden met de
contact van de auto. negatieve klem van de batterij (symbool -).
OPLADEN
3. BESCHRIJVING VAN DE BATTERIJLADER
- De batterijlader voeden en hierbij de voedingskabel in
Inrichtingen van controle, regeling en signalering.
het stopcontact steken.
- Selectie van de stroom voor het opladen:
- De stroom voor het opladen selecteren middels de
Middels de toets van fig. A-1 is het mogelijk de stroom
toets van fig. A-1. Tijdens deze fase werkt de
voor het opladen in te stellen op 0.8A ( ), 2A ( ),
batterijlader en behoudt hierbij een constante stroom
van opladen.
4A ( ): de leds van fig. A-2 gaan aan in
overeenstemming met de geselecteerde stroom van
EINDE OPLADEN
opladen.
- De batterijlader meldt middels het aangaan van de
- Meldingen:
groene led "FULL" (fig. A-3) dat het opladen beëindigd
- Rode led “REVERSE” (fig. A-3): inversie van
is.
polariteit, Gevaar!!! De aansluiting van de tangen van
- De voeding wegnemen van de batterijlader en hierbij
opladen inverteren!
de voedingskabel uit het stopcontact nemen.
- Gele led “CHARGING” (fig. A-3): opladen in
- De zwarte tang van het opladen loskoppelen van het
uitvoering.
chassis van de auto of van de negatieve klem van de
- Groene led “FULL” (fig. A-3): einde opladen.
batterij (symbool -).
- De rode tang van het opladen loskoppelen van de
4. INSTALLATIE
positieve klem van de batterij (symbool +).
PLAATSING VAN DE BATTERIJLADER
- De batterijlader op een droge plaats opbergen.
- Tijdens de werking de batterijlader op een stabiele
- De cellen van de batterij terug sluiten met de speciaal
manier plaatsen
daartoe bestemde doppen (indien aanwezig).
- Vermijden de batterijlader op te tillen met de
voedingskabel of met de kabel van het opladen.
6. BESCHERMINGEN
De batterijlader è uitgerust met bescherming die ingrijpt in
AANSLUITING OP HET NET
geval van:
- De batterijlader mag uitsluitend aangesloten worden op
- Overlading (excessieve verdeling van stroom naar de
een voedingssysteem met een neutraalgeleider
batterij).
verbonden met de aarde.
- Kortsluiting (tangen voor het opladen in contact met
Controleren of de netspanning overeenstemt met de
elkaar geplaatst).
spanning van werking.
- Omkering van polariteit op de klemmen van de batterij.
- D e voedingsli j n moe t uitge r ust zijn me t
- Het toestel is beschermd tegen overbelastingen,
beschermingssystemen zoals zekeringen of
kortsluitingen en inversie van polariteit middels interne
automatische schakelaars, voldoende om de maximum
elektronische beschermingen.
absorptie van het toestel te verdragen.
- De aansluiting op het net è moet uitgevoerd worden met
7. NUTTIGE RAADGEVINGEN
een speciale kabel.
- Mogelijke incrustaties van oxide wegnemen van de
- Eventuele verlengsnoeren van de voedingskabel
positieve en negatieve klemmen zodanig dat men een
moeten een adequate doorsnede hebben die nooit
goed contact van de tangen garandeert.
kleiner mag zijn dan diegene van de geleverde kabel.
- Indien de batterij waarmee men deze batterijlader
wenst te gebruiken è permanent op een voertuig is
5. WERKING
aangesloten, moet men ook de handleiding instructie
VOORBEREIDING VOOR HET OPLADEN
en/of onderhoud van het voertuig raadplegen op het
NB: Voordat men overgaat tot het opladen, moet men
p u n t ” E L E K T RI S C H E I N S TA L LAT I E ” o f
verifiëren of de capaciteit van de batterijen (Ah) die
”ONDERHOUD”. Bij voorkeur, vóór het opladen, de
men wenst te onderwerpen aan het opladen niet
positieve kabel die deel uitmaakt van de elektrische
kleiner is dan diegene die aangeduid staat op de plaat
installatie van het voertuig loskoppelen.
(C min).
Bij het uitvoeren van de instructies nauwkeurig de
hierna aangegeven volgorde volgen.
_____________( DK )_____________
- De eventueel aanwezige deksels van de batterij
wegnemen, ì zodanig dat de gassen die zich
ontwikkelen tijdens het opladen naar buiten kunnen
INSTRUKTIONSMANUAL
komen.
- Controleren of het niveau van de elektrolyt de platen
van de batterijen dekt; indien deze bloot blijken te
liggen, gedistilleerd water toevoegen tot ze 5 -10 mm
bedekt zijn.
GIV AGT: LÆS BRUGERVEJLEDNINGEN
____________________________________________
OMHYGGELIGT IGENNEM, FØR
BATTERILADEN TAGES I BRUG.
OPGELET: UITERST VOORZICHTIG TEWERK
GAAN TIJDENS DEZE OPERATIE OMDAT DE
1. ALMENE SIKKERHEDSREGLER FOR
ELEKTROLYT EEN UITERST CORROSIEF ZUUR IS.
ANVENDELSE AF DENNE BATTERILADER
____________________________________________
- Verifiëren of de batterijlader losgekoppeld is van het
- Under opladningen dannes der eksplosive gasser.
net.
Eliminér risici for flamme og gnistdannelse. RYG IKKE!
- De polariteit van de klemmen van de batterij verifiëren:
- Placér batterierne på et sted med god udluftning, mens
positief het symbool + en negatief het symbool -.
de oplades.
OPMERKING: indien de symbolen zich niet
onderscheiden moet men zich herinneren dat de
positieve klem diegene is die niet verbonden is met het
chassis van de auto.
- Træk altid først stikket ud af stikkontakten, før
- De rode tang voor het opladen verbinden met de
ladekablerne sluttes til eller tages af batteriet.
positieve klem van de batterij (symbool +).
- Batteriladen må ikke være i funktion, mens tængerne
- De zwarte tang voor het opladen verbinden met het
sluttes til eller tages af batteriet.
chassis van de auto, uit de buurt van de batterij en van
- Anvend aldrig batteriladeren inde i et køretøj eller i
de buis van de brandstof.
motorhjelmen.
OPMERKING indien de batterij niet in de auto
- Forsyningsledningen må udelukkende udskiftes med