1716 1716
Verlengpaal voor de snoeizaag  NL
is.
2 HET VERLENGSTUK AAN DE MACHINE KOPPELEN 
ZIE AFB. B1, B2
Stap 1: Lijn de verlengstok uit en steek deze in de zaag.
Stap 2: Hang de gesp aan de haak van de zaag. Druk de 
spanhendel in om de verlengstok aan de machine vast 
te zetten. 
OPMERKING Zorg ervoor dat het verlengstuk vóór 
gebruik goed op zijn plaats zit en vergrendeld is.
(3) HET VERLENGSTUK VERWIJDEREN (Zie afb. C)
Draai de spanhendel los om de gesp te ontgrendelen. 
Druk op de ontgrendelingsknop van de verlengstok om 
de verlengstok met de zaag los te koppelen.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat het accupack verwijderd is als 
u deze machine met het verlengstuk gebruikt.
 
 
WAARSCHUWING! GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Gebruik de kettingzaag of de verlengstok 
niet op een plaats met hoogspanningsleidingen of 
waar de afgezaagde tak in contact kan komen met 
hoogspanningslijnen.
Met het verlengstuk zagen
1. 
Monteer de stok zoals beschreven onder ‘’Montage’’.
2. 
Installeer de batterijdoos in de machine.
 OPMERKING: Het accupack is NIET opgeladen. Deze 
moet u dus voor gebruik opladen. Druk op de ontgren-
delingsknop van de batterijdoos om de batterijdoos uit 
de gereedschap te verwijderen (Zie afb. D1). Stop de 
batterijdoos na het opladen in de batterijpoort. U hoeft 
alleen maar licht te duwen en wat druk uit te oefenen tot 
een klik hoorbaar is (Zie afb. D2). Controleer om te zien 
of de batterij volledig is vastgemaakt.
  OPMERKING: Verwijdert u het batterijpakket, houd 
het dan stevig vast zodat het niet valt en letsel 
veroorzaakt.
3.  Voordat u een hoge tak zaagt, let u op alle punten 
die zijn beschreven in de vorige paragraaf “Takken 
zagen”. Let vooral op de richting waarin een tak kan 
vallen.
WAARSCHUWING: Ga niet direct onder de tak 
staan die u afzaagt. Houd omstanders uit de 
buurt. Ga niet op een lader of een andere onstabiele 
ondergrond staan als u de machine gebruikt. 
Gebruik de machine niet bij kabels voor telefoon of 
elektriciteit. Houd minstens 3 meter afstand tot 
kabels. (Zie afb. E1-E4)
4.   Houd de zaag met beide handen stevig vast. Gebruik 
alleen de daarvoor bedoelde grepen als u de 
stokzaag gebruikt (Zie afb. E5). Gebruik een stevige 
greep. Omsluit de grepen altijd met duim en vingers.
5.   Zorg dat u een stabiele positie aanneemt. Zet de 
voeten op schouderbreedte uit elkaar. Verdeel uw 
gewicht gelijkmatig over beide voeten.
6.   Wanneer u klaar bent om te zagen, duwt u de 
ontgrendelingsknop volledig naar, druk dan volledig 
de aan-/uitschakelaar in (Zie afb. E6). Hierdoor wordt 
de zaag ingeschakeld. Als u de starter loslaat, wordt 
de zaag uitgeschakeld. Controleer of de zaag op volle 
snelheid werkt voordat u het zagen start.
7.   Wanneer u begint te zagen, plaatst u de bewegende 
ketting langzaam tegen het hout. Houd de zaag 
stevig op zijn plaats om mogelijk stuiteren of glijden 
(zijdelingse beweging) van de zaag te voorkomen.
8.   Geleid de zaag met lichte druk en oefen geen 
overmatige kracht uit op de zaag. De motor wordt 
overbelast en kan doorbranden. Hierdoor doet de 
zaag zijn werk beter en veiliger aan de snelheid 
waarvoor deze was bedoeld.
9.   Verwijder de zaag uit een inkeping terwijl de zaag 
op volle snelheid werkt. Stop de zaag door de aan/
uit-schakelaar los te laten. Controleer of de zaag is 
gestopt voordat u de zaag neerzet.