382 NL – Beknopte opstartgids
2 – Aanvullende instellingen: Start, stop en referentiewaarden
Indien u geen macro wilt gebruiken, definieer dan
de instellingen voor start, stop en referentie:
Selecteer Start, stop, referentie en druk op
(Selecteren) (of ).
Pas de parameters aan overeenkomstig uw
behoefte.
Selecteer een parameter en, afhankelijk van het
type parameter, druk op
(Bewerken) of
druk op
(Selecteren) (of ).
wanneer u de instellingen wijzigt, wijzigt u ook het
gebruik van de I/O-signalen in de omvormer. Zorg
er voor dat de actuele I/O-bedrading en het gebruik
van I/O in het besturingsprogramma met elkaar
overeenstemmen. U kunt het huidige I/O gebruik
controleren in het I/O menu onder het Hoofdmenu.
Nadat u de aanpassingen gedaan heeft, gaat u
terug naar het menu Primaire instellingen door
op (Terug) te drukken.
2 – Aanvullende instellingen: Hellingen
(acceleratie- en deceleratie-tijden voor de motor)
Selecteer
Hellingen
en druk op (
Selecteren
)
(of ).
Pas de parameters aan overeenkomstig uw
behoefte.
Selecteer een parameter en druk op
(Bewerken).
Nadat u de aanpassingen gedaan heeft, gaat u
terug naar het menu Primaire instellingen door
op (Terug) te drukken.