Uw apparaat leren kennen nl
73
Positie Gebruik
¡ Accessoire op de aan-
drijving 3 gebruiken,
bijv. Mixeropzetstuk.
5.4 Aandrijvingen
Uw apparaat is uitgerust met verschil-
lende aandrijvingen die speciaal op
de hulpstukken en toebehoren zijn af-
gestemd.
Opmerking:De aandrijvingen 2 en 3
zijn afgedekt met beschermdeksels.
→"Aandrijvingsbeschermdeksel",
Pagina76
Overzicht van de aandrijvingen
Hier vindt u een overzicht van de
aandrijvingen en hun gebruiksdoel.
Aandrij-
ving
Gebruik
Aandrij-
ving1
Voor de hulpstukken.
Aandrij-
ving1
Voor accessoires, bijv.
vleesmolen
Aandrij-
ving2
Voor accessoires, bijv.:
¡ Doorloopsnijder
¡ Citruspers
Aandrij-
ving3
Voor accessoires, bijv.
Mixeropzetstuk
5.5 Hulpstukken
Hier worden de belangrijkste aspec-
ten van de verschillende hulpstukken
beschreven.
Overzicht van de hulpstukken
Gebruik het juiste hulpstuk voor de
betreffende toepassing.
Hulp-
stuk
Gebruik
Kneedhaak
¡ Deeg kneden, bijv. gist-
deeg, brooddeeg, pizza-
deeg, pastadeeg, ge-
bakdeeg.
¡ Mengen van ingrediën-
ten in het deeg, bijv. za-
den.
Roergarde
¡ Deeg roeren, bijv. taart-
deeg, fruittaart.
¡ Mengen van ingrediën-
ten in het deeg, bijv. ro-
zijnen, stukjes chocola-
de.
Klopgarde
¡ Eiwit en room (minstens
30 % vetgehalte) klop-
pen.
¡ Lichte deegsoorten
mengen, bijv. biscuit-
deeg.
5.6 Parkeerstand
Uw apparaat is voorzien van een
handmatige parkeerstand.
Opmerking:De draaiarm kan met
een hulpstuk eraan alleen worden ge-
opend of gesloten als de aandrijving
in de correcte parkeerstand staat.
Aandrijving in parkeerstand
bewegen
Vereiste:De draaischakelaar staat
op
.