Onderhoud
Dräger CPS 7900 85
6.5 Het gaspak op dichtheid controleren
De controle is beschreven voor het testtoestel Porta
Control 3000. De controle kan tevens met andere
controleapparaten worden uitgevoerd, de aangegeven
waarden moeten echter worden aangehouden.
De controle conform ISO 17491-1, methode A2, bij constante
kamertemperatuur (20 °C ±5 °C) uitvoeren.
De gebruikte perslucht moet voldoen aan de eisen van
EN 12021.
De benodigde testtoebehoren staan vermeld in de bestellijst
(zie hoofdstuk 11 op pagina 93).
6.5.1 Controle voorbereiden
1. Bij gaspakken met ventilatie-eenheid aansluitingen
afsluiten.
2. Ritssluitingssysteem sluiten.
3. Gaspak met het ruggedeelte naar boven op een schone en
vlakke ondergrond uitspreiden.
4. Vizier met een zachte onderlaag beschermen tegen
krassen.
5. Beschermkappen van beide gaspakventielen verwijderen
en ventielschijven verwijderen.
6. Een testkap op het ene gaspakventiel plaatsen en m.b.v.
de blauwe slang op het testtoestel aansluiten.
7. Een tweede testkap op het andere gaspakventiel plaatsen.
8. Zorg ervoor dat beide ventielen op de zwarte slang van de
testtoestel zijn gesloten.
9. Testkap m.b.v. de zwarte slang op de persluchttoevoer
(6 bar) aansluiten.
10. Test uitvoeren (zie hfst. 6.5.2 op pagina 85).
6.5.2 Test uitvoeren
1. Opblaasventiel op de zwarte slang openen en het gaspak
vullen totdat op het testtoestel 17,5 mbar (179 mm WS)
wordt aangegeven. Opblaasventiel sluiten.
2. Een pauze van 10 minuten instellen en de stopwatch
starten. Tijdens deze tijd de druk op ca. 17 mbar
(173 mm WS) houden, zodat een druk- en
temperatuurcompensatie kan plaatsvinden. Indien nodig,
lucht bijvullen.
3. Ontlastingsventiel openen. Druk naar 16,5 mbar
(168 mm WS) laten dalen. Ontlastingsventiel sluiten.
4. Een testtijd van 6 minuten instellen en de stopwatch
starten.
5. Na afloop van de controletijd de druk op het testtoestel
aflezen.
Wanneer de drukverlaging kleiner dan of gelijk is aan 3 mbar
(30 mm WS) is, geldt het gaspak als dicht. Vervolgens de
testopstelling demonteren en de gaspakventielen controleren.
Als de daling van de druk groter is dan 3 mbar (30 mm WS):
1. Kritieke punten (bijv. naden, ritssluitingssysteem,
handschoen- en laarsverbindingen) met een
zeepoplossing bevochtigen.
2. Ondichte punten markeren.
3. Zeepoplossing afspoelen en het gaspak grondig drogen.
4. Gaspak ontluchten en repareren.
5. Controle op lekkage herhalen.
Als alternatief kan het gaspak ter reparatie naar Dräger
worden gestuurd.
6.6 De gaspakventielen op dichtheid
controleren
De controle is beschreven voor het testtoestel Porta
Control 3000. De controle kan tevens met andere
controleapparaten worden uitgevoerd, de aangegeven
waarden moeten echter worden aangehouden.
De controle conform EN 943-1, 6.5.1, echter met een overdruk
van 10 mbar, bij constante kamertemperatuur (20 °C ±5 °C)
uitvoeren.
De gebruikte perslucht moet voldoen aan de eisen van
EN 12021.
De benodigde testtoebehoren staan vermeld in de bestellijst
(zie hoofdstuk 11 op pagina 93).
1. Opblaasventiel met steekkoppeling van de zwarte slang
verwijderen.
2. Uiteinde van de slang op het testtoestel aansluiten.
3. Pompbal van het ontlastingsventiel zo in de zwarte slang
steken dat de pijl op de pompbal in de richting van het
ontlastingsventiel wijst.
4. Ventielschijf met schoon water bevochtigen en monteren.
5. Testkap vanaf de buitenkant op het te testen ventiel
plaatsen en m.b.v. de zwarte slang op het testtoestel
aansluiten.
6. Onlastingsventiel openen en met de pompbal een overdruk
van +10 mbar (102 mm WS) creëren. Ontlastingsventiel
sluiten.
7. Een testtijd van 1 minuut instellen en de stopwatch starten.
8. Na afloop van de controletijd de druk op het testtoestel
aflezen.
Als de drukwijziging kleiner is dan 1 mbar (10 mm WS), is het
gaspakventiel in orde. In dit geval:
1. Volgende gaspakventiel controleren.
2. Testopstelling demonteren.
3. Beschermkap op het gaspakventiel bevestigen.
Als de drukwijziging groter is dan 1 mbar (10 mm WS):
1. Ventielschijf uitnemen en visueel controleren.
Ventielschijf en ventielzitting moeten schoon en
onbeschadigd zijn.
2. Indien nodig, ventielschijf vervangen (zie hfst. 6.7.3 op
pagina 86).
3. Controle herhalen.
6.7 Bijzondere onderhoudswerkzaamheden
Na onderhoudswerkzaamheden en/of vervanging van
onderdelen de lekdichtheidstest nog een keer uitvoeren. Wij
adviseren alle onderhoudswerkzaamheden door Dräger te
laten uitvoeren.
VOORZICHTIG
Als het pak te veel wordt gevuld, raakt het materiaal
beschadigd.
Bij het vullen van het gaspak erop letten, dat de
aangegeven drukwaarden niet te veel worden
overschreden.