174 Dräger X-zone 5500
Werking met pomp (optioneel)
De pomp-LED brandt rood.
Aanzuigaansluiting/
monsternameslang weer
vrijgeven.
Wanneer de test met
succes is uitgevoerd:
De pomp-LED brandt groen
en wordt begeleid door een
akoestisch
bevestigingssignaal.
Wanneer de test niet met succes is uitgevoerd:
De pomp-LED brandt rood en
gaat vergezeld van een
continue signaaltoon.
De pomp schakelt
automatisch uit.
Werking beëindigen
1. De X-am 5x00 aan de hand van de gebruiksaanwijzing
uitschakelen.
Voordat het apparaat uit gaat, wordt kortstondig het
optische en akoestische alarm geactiveerd.
De X-zone 5500 staat in de STANDBY-modus.
2. Monsternameslang of Dräger sonde van het filter af
schroeven.
3. Houder (pomp) door losmaken van de sluitbeugel
verwijderen.
De pomp schakelt zich uit.
4. Houder op de behuizing plaatsen.
5. Sluitbeugel op de houder vasttrekken.
9.3 Tijdens de pompmodus in acht nemen
Spoeltijd afwachten.
Vóór elke meting Dräger monsternameslang of Dräger
sondes met het te meten luchtmonster spoelen.
De spoelfase is nodig om alle invloeden op te heffen of te
minimaliseren die kunnen optreden bij gebruik van een
monsternameslang of een sonde, bijv. absorpties in de
slang, dood volume.
De duur van de spoelfase is afhankelijk van factoren zoals
type en concentratie van het te meten gas of damp,
materiaal, lengte, diameter en leeftijd van de
monsternameslang of de sonde. Als "vuistregel" kan bij het
gebruik van een monsternameslang (fabrieksnieuw, droog,
schoon), een gemiddelde spoeltijd van ca. 3 seconden per
meter worden aangenomen. Deze spoeltijd geldt tevens
voor de responstijd van de sensor (zie gebruiksaanwijzing
van het gebruikte gasmeetinstrument).
Bijvoorbeeld:
bij een 10 m lange monsternameslang bedraagt de
spoeltijd ca. 30 seconden en de responstijd van de sensor
bovendien ca. 60 seconden, de totale benodigde tijd voor
het aflezen van het gasmeetinstrument bedraagt ca.
90 seconden.
Het flowalarm wordt al naar gelang de lengte van de slang
vertraagd met 10 tot 30 seconden.
9.4 Afstelling X-zone 5500 (pompmodus)
9.4.1 Verse lucht afstellen
X-am 5x00 verse lucht instellen, vrij van meetgassen of andere
storende gassen. Bij het instellen van verse lucht wordt het
nulpunt van alle sensoren (met uitzondering van de
DrägerSensor XXS O
2
) en XXS CO
2
) op 0 gezet. Bij de
DrägerSensor XXS O
2
wordt de weergave op 20,9 vol.-% en
bij de DrägerSensor XXS CO
2
op 0,0 vol. % gezet.
1. Zo nodig X-am 5x00 in de X-zone 5500 inschakelen.
1. -toets indrukken om het menu op te roepen.
2. Quick selecteren om het Quick-menu van de X-am
5x00 weer te geven. De geactiveerde functies van het
Quick-menu kunnen door drukken op de -toets worden
geselecteerd.
3. -toets indrukken tot het symbool voor instelling van
verse lucht » « is geselecteerd.
4. -toets indrukken om het instellen van verse lucht te
starten.
De meetwaarden knipperen.
Wanneer de meetwaarden stabiel zijn:
5. -toets indrukken om het instellen uit te voeren.
6. De huidige gasconcentratie en » OK « worden afwisselend
weergegeven.
7. -toets indrukken om de instelfunctie te verlaten of ca.
5 seconden wachten.
Als er tijdens de instelprocedure een storing is opgetreden:
Het storingssymbool » « verschijnt en in plaats van de
meetwaarde wordt voor de betreffende sensor » «
weergegeven.
In dit geval de instelprocedure herhalen. Laat zo nodig de
sensor door gekwalificeerd personeel vervangen.
AANWIJZING
Zie voor de kalibratie-intervallen gebruiksaanwijzing/
gegevensblad van de gebruikte sensoren.
i
i
To Next Page
Loading...
