De controller heeft vier configureerbare relaisschakelaars en twee analoge uitgangen. Met een
optionele analoge uitgangsmodule kan het aantal analoge uitgangen uitgebreid worden naar vijf.
Apparaatscans
Op twee uitzonderingen na scant de controller bij inschakeling automatisch op aangesloten
apparaten, zonder dat de gebruiker iets hoeft te doen. De eerste uitzondering is wanneer de
controller voor het eerst wordt ingeschakeld en nog niet eerder is gebruikt. De tweede uitzondering is
nadat de configuratie-instellingen van de controller op hun standaardwaarden zijn teruggezet en de
controller wordt ingeschakeld. In beide gevallen geeft de controller eerst de schermen voor het
invoeren van de taal, datum en tijd weer. Nadat de ingevoerde taal, datum en tijd zijn geaccepteerd,
voert de controller een apparaatscan uit.
Controllerbehuizing
De controllerbehuizing is geclassificeerd volgens NEMA 4X/IP66 en heeft een corrosiebestendige
toplaag die bestand is tegen corrosieve omgevingsstoffen zoals zoute nevel en zwavelwaterstof. Bij
gebruik buiten wordt bescherming tegen omgevingsinvloeden sterk aanbevolen.
Opmerking: Eenheden die zijn voorzien van het Underwriters Laboratories (UL)-certificaat zijn uitsluitend bedoeld
voor binnenopstelling en voldoen niet aan NEMA 4X/IP66-classificatie.
Montageopties voor de controller
De controller kan worden gemonteerd in een paneel, aan een wand of aan een verticale of een
horizontale buis. Een pakking van neopreen wordt meegeleverd en kan worden gebruikt om trillingen
te dempen. De pakking kan worden gebruikt als sjabloon voor paneelmontage, voordat het binnenste
gedeelte van de pakking van het omringende gedeelte wordt gescheiden.
Hoofdstuk 4 Installatie
4.1 Montagemiddelen en afmetingen
V O O R Z I C H T I G
Risico op persoonlijk letsel. Alleen bevoegd personeel mag de in dit deel van de handleiding beschreven taken
uitvoeren.
De -controller kan op een oppervlak, paneel of buis worden gemonteerd (horizontaal of verticaal).
Voor montageopties en instructies zie Afbeelding 2, Afbeelding 3 op pagina 210, Afbeelding 4
op pagina 211, Afbeelding 5 op pagina 212 en Afbeelding 6 op pagina 213.
Voor montage aan een horizontale buis moeten de montagevoeten (Afbeelding 2) verticaal aan de
montagesteun worden bevestigd.
Bevestig de montagesteun zowel bij montage aan een horizontale als aan een verticale buis zoals
afgebeeld in Afbeelding 5 op pagina 212 aan de controller.
208
Nederlands