Zodra de router met een mobiel datanetwerk is verbonden,
kunt u uw computer of mobiele telefoon met het Wi-Fi-
netwerk van de router verbinden om toegang te krijgen tot
het internet. Raadpleeg het label op de onderkant van de
router voor de standaard Wi-Fi-netwerknaam (Wi-Fi Name) en
het standaard wachtwoord (Wi-Fi Password).
l Als het Wi-Fi-indicatielampje constant brandt, is Wi-Fi
ingeschakeld. Raadpleeg de webbeheerpagina van de
router om Wi-Fi in of uit te schakelen.
l Zorg ervoor dat u direct de naam en het wachtwoord
voor het Wi-Fi-netwerk wijzigt op de webbeheerpagina
om onbevoegde toegang tot uw Wi-Fi-netwerk te
voorkomen. Zodra u het wachtwoord hebt gewijzigd,
moet u opnieuw verbinding maken met het Wi-Fi-
netwerk van de router.
77